Interglot - grens: resultados en neerlandés y alemán encontrados en el Diccionario de traducción Interglot

Eliminar anuncios

Resumen

Neerlandés a alemán: más información...

grens:
- Begrenzung; Beschränkung; Limit; Grenze; Grenzlinie; Grenzstelle; Grenzwert; Äußerste
grenzen:
- grenzen an; angrenzen; anliegen
- Grenzen
Wiktionary:
- grens → Grenze, Gemerke
- grens → Grenze, Gemerke, Abgrenzung, Begrenzer, Ende, Schranke, Begrenzung, Einschränkung
- grenzen → grenzen, angrenzen

Neerlandés

Traducciones detalladas de grens de neerlandés a alemán

grens:

grens [de ~] sustantivo

de grens (limiet; begrenzing)
die Begrenzung; die Beschränkung; Limit
- Begrenzung [die ~] sustantivo
- Beschränkung [die ~] sustantivo
- Limit [das ~] sustantivo
de grens (rijksgrens; landgrens)
die Grenze; die Grenzlinie; die Grenzstelle
- Grenze [die ~] sustantivo
- Grenzlinie [die ~] sustantivo
- Grenzstelle [die ~] sustantivo
de grens (grenswaarde; limiet)
Limit; der Grenzwert; die Grenze
- Limit [das ~] sustantivo
- Grenzwert [der ~] sustantivo
- Grenze [die ~] sustantivo
de grens (lijn die de grensscheiding aangeeft; grenslijn)
die Grenze; die Grenzlinie
- Grenze [die ~] sustantivo
- Grenzlinie [die ~] sustantivo
de grens (uiterste; limiet)
Äußerste; Limit; die Grenze
- Äußerste [das ~] sustantivo
- Limit [das ~] sustantivo
- Grenze [die ~] sustantivo
de grens
die Grenze
- Grenze [die ~] sustantivo
de grens
die Grenze; die Begrenzung
- Grenze [die ~] sustantivo
- Begrenzung [die ~] sustantivo

Translation Matrix for grens:

Noun	Traducciones relacionadas	Other Translations
Begrenzung	begrenzing; grens; limiet	afrastering; afscherming; begrenzing; beperking; restrictie
Beschränkung	begrenzing; grens; limiet	beperking; restrictie
Grenze	grens; grenslijn; grenswaarde; landgrens; lijn die de grensscheiding aangeeft; limiet; rijksgrens; uiterste	grensafsluiting; grensscheiding; kader; lijst; omranding; rand
Grenzlinie	grens; grenslijn; landgrens; lijn die de grensscheiding aangeeft; rijksgrens	grensscheiding
Grenzstelle	grens; landgrens; rijksgrens	controlepost; doorlaatpost; grensafsluiting; grensovergang
Grenzwert	grens; grenswaarde; limiet	grenswaarde
Limit	begrenzing; grens; grenswaarde; limiet; uiterste	beperking; restrictie
Äußerste	grens; limiet; uiterste

Palabras relacionadas con "grens":

grenzen

Definiciones relacionadas de "grens":

scheidingslijn tussen twee landen¹
- bij de grens liet ik mijn paspoort zien¹

Wiktionary: grens

grens

noun

een al dan niet denkbeeldige scheidingslijn
- grens → Grenze
de raaklijn tussen twee landen
- grens → Grenze; Gemerke

grens

noun

ein Rand eines Raumes und damit ein Trennwert, eine Trennlinie oder Trennfläche
- Grenze → grens

Cross Translation:

From	To	Via
• grens	→ Grenze; Gemerke	↔ border — the line or frontier area separating regions
• grens	→ Grenze; Abgrenzung	↔ bound — boundary, border of territory
• grens	→ Grenze	↔ boundary — dividing line or location between two areas
• grens	→ Grenze	↔ frontier — part of a country that fronts or faces another country or an unsettled region
• grens	→ Grenze; Begrenzer	↔ limit — boundary
• grens	→ Grenze; Ende	↔ confins — limite d’un pays, d’un territoire.
• grens	→ Grenze; Schranke	↔ frontière — Les limites d’un état ou d’une contrée en tant qu’elles le séparer d’un autre état, d’une autre contrée.
• grens	→ Begrenzung; Einschränkung; Grenze; Schranke	↔ limite — restriction ; point réel fini au-delà duquel on ne doit pas aller.

grenzen:

grenzen verbo (grens, grenst, grensde, grensden, gegrensd)

grenzen (grenzen aan)
grenzen an; angrenzen; anliegen
- grenzen an verbo
- angrenzen verbo (grenze an, grenzt an, grenzte an, grenztet an, angegrenzt)
- anliegen verbo (liege an, liegst an, liegt an, lag an, lagt an, angelegen)

Conjugaciones de grenzen:

o.t.t.

grens
grenst
grenst
grenzen
grenzen
grenzen

o.v.t.

grensde
grensde
grensde
grensden
grensden
grensden

v.t.t.

ben gegrensd
bent gegrensd
is gegrensd
zijn gegrensd
zijn gegrensd
zijn gegrensd

v.v.t.

was gegrensd
was gegrensd
was gegrensd
waren gegrensd
waren gegrensd
waren gegrensd

o.t.t.t.

zal grenzen
zult grenzen
zal grenzen
zullen grenzen
zullen grenzen
zullen grenzen

o.v.t.t.

zou grenzen
zou grenzen
zou grenzen
zouden grenzen
zouden grenzen
zouden grenzen

diversen

grens!
grenst!
gegrensd
grenzend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

grenzen [de ~] sustantivo, plural

de grenzen (limieten)
die Grenzen
- Grenzen [die ~] sustantivo

Translation Matrix for grenzen:

Noun	Traducciones relacionadas	Other Translations
Grenzen	grenzen; limieten
Verb	Traducciones relacionadas	Other Translations
angrenzen	grenzen; grenzen aan
anliegen	grenzen; grenzen aan
grenzen an	grenzen; grenzen aan

Palabras relacionadas con "grenzen":

grens

Wiktionary: grenzen

Cross Translation:

From	To	Via
• grenzen	→ grenzen; angrenzen	↔ abut — to border on

Traducciones relacionadas de grens

grens van een land

¹Muiswerk Woordenboek

Eliminar anuncios

Resultados de grens en neerlandés y alemán

Traducciones detalladas de grens de neerlandés a alemán

grens:

grens [de ~] sustantivo

de grens (limiet; begrenzing)

de grens (rijksgrens; landgrens)

de grens (grenswaarde; limiet)

de grens (lijn die de grensscheiding aangeeft; grenslijn)

de grens (uiterste; limiet)

de grens

de grens

Translation Matrix for grens:

Palabras relacionadas con "grens":

Definiciones relacionadas de "grens":

Wiktionary: grens

grenzen:

grenzen verbo (grens, grenst, grensde, grensden, gegrensd)

grenzen (grenzen aan)

Conjugaciones de grenzen:

o.t.t.

o.v.t.

v.t.t.

v.v.t.

o.t.t.t.

o.v.t.t.

diversen

grenzen [de ~] sustantivo, plural

de grenzen (limieten)

Translation Matrix for grenzen:

Palabras relacionadas con "grenzen":

Wiktionary: grenzen

Traducciones relacionadas de grens