Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. besmeuren:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de besmeuren de neerlandés a alemán

besmeuren:

besmeuren verbo (besmeur, besmeurt, besmeurde, besmeurden, besmeurd)

  1. besmeuren
    beschmieren
    • beschmieren verbo (beschmiere, beschmierst, beschmiert, beschmierte, beschmiertet, beschmiert)

Conjugaciones de besmeuren:

o.t.t.
  1. besmeur
  2. besmeurt
  3. besmeurt
  4. besmeuren
  5. besmeuren
  6. besmeuren
o.v.t.
  1. besmeurde
  2. besmeurde
  3. besmeurde
  4. besmeurden
  5. besmeurden
  6. besmeurden
v.t.t.
  1. heb besmeurd
  2. hebt besmeurd
  3. heeft besmeurd
  4. hebben besmeurd
  5. hebben besmeurd
  6. hebben besmeurd
v.v.t.
  1. had besmeurd
  2. had besmeurd
  3. had besmeurd
  4. hadden besmeurd
  5. hadden besmeurd
  6. hadden besmeurd
o.t.t.t.
  1. zal besmeuren
  2. zult besmeuren
  3. zal besmeuren
  4. zullen besmeuren
  5. zullen besmeuren
  6. zullen besmeuren
o.v.t.t.
  1. zou besmeuren
  2. zou besmeuren
  3. zou besmeuren
  4. zouden besmeuren
  5. zouden besmeuren
  6. zouden besmeuren
diversen
  1. besmeur!
  2. besmeurt!
  3. besmeurd
  4. besmeurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for besmeuren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
beschmieren besmeuren bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen; kladden; knoeien; morsen; vlekken

Wiktionary: besmeuren

besmeuren
verb
  1. insmeren met iets om vies te maken

Cross Translation:
FromToVia
besmeuren beschmutzen besmirch — To make dirty; to soil
besmeuren beschmutzen; verschmutzen foul — to besmirch