Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. kaak:
  2. kaken:
  3. Wiktionary:
Alemán a neerlandés:   más información...
  1. kaak:
    La palabra kaak existe en nuestra base de datos, pero actualmente no disponemos de traducción de German a Dutch.


Neerlandés

Traducciones detalladas de kaak de neerlandés a alemán

kaak:

kaak [de ~] sustantivo

  1. de kaak (schandpaal)
    der Pranger; der Schandpfahl
  2. de kaak (scheepsbeschuit)
    der Schiffszwieback

Translation Matrix for kaak:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Pranger kaak; schandpaal
Schandpfahl kaak; schandpaal
Schiffszwieback kaak; scheepsbeschuit

Palabras relacionadas con "kaak":


Definiciones relacionadas de "kaak":

  1. bot waar je tanden en kiezen in zitten1
    • hij kreeg bij het vechten een klap tegen zijn kaak1

Wiktionary: kaak

kaak
noun
  1. het beendergestel dat de mondholte omsluit en waarin de tanden en kiezen geplaatst zijn
  2. een wang
  3. een houten of stenen podest, waarop de te straffen misdadigers tentoon werden gesteld
  4. hard meelgebak
  5. iets aan de kaak stellen

Cross Translation:
FromToVia
kaak Kinnbacke; Oberkiefer; Unterkiefer; Kiefer jaw — bone of the jaw
kaak Backe; Wange joue — Partie du visage
kaak Kiefer; Kinnlade mâchoirechacun des deux parties osseuses de la bouche dans lesquelles les dents enchâsser.

kaken:

kaken verbo (kaak, kaakt, kaakte, kaakten, gekaakt)

  1. kaken (vis kaken; uitsnijden)
    ausnehmen
    • ausnehmen verbo (nehme aus, nimmst aus, nimmt aus, nahm aus, nahmt aus, ausgenommen)

Conjugaciones de kaken:

o.t.t.
  1. kaak
  2. kaakt
  3. kaakt
  4. kaken
  5. kaken
  6. kaken
o.v.t.
  1. kaakte
  2. kaakte
  3. kaakte
  4. kaakten
  5. kaakten
  6. kaakten
v.t.t.
  1. heb gekaakt
  2. hebt gekaakt
  3. heeft gekaakt
  4. hebben gekaakt
  5. hebben gekaakt
  6. hebben gekaakt
v.v.t.
  1. had gekaakt
  2. had gekaakt
  3. had gekaakt
  4. hadden gekaakt
  5. hadden gekaakt
  6. hadden gekaakt
o.t.t.t.
  1. zal kaken
  2. zult kaken
  3. zal kaken
  4. zullen kaken
  5. zullen kaken
  6. zullen kaken
o.v.t.t.
  1. zou kaken
  2. zou kaken
  3. zou kaken
  4. zouden kaken
  5. zouden kaken
  6. zouden kaken
en verder
  1. is gekaakt
diversen
  1. kaak!
  2. kaakt!
  3. gekaakt
  4. kakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kaken:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
ausnehmen kaken; uitsnijden; vis kaken beroven; eruit nemen; ledigen; leeghalen; leegmaken; lenen; loshalen; naar buiten halen; ontdoen; ontlenen; plunderen; uitbuiten; uithalen; uitklokken; uitknijpen; uitpersen; uitzuigen; verneuken

Palabras relacionadas con "kaken":


Wiktionary: kaken

kaken
verb
  1. de ingewanden van een vis ontdoen

Traducciones relacionadas de kaak



Alemán

Traducciones detalladas de kaak de alemán a neerlandés

Kaak:


Sinónimos de "Kaak":