Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. terugleggen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de terugleggen de neerlandés a alemán

terugleggen:

terugleggen verbo (leg terug, legt terug, legde terug, legden terug, teruggelegd)

  1. terugleggen (terugplaatsen; terugzetten)
    zurücksetzen; zurücklegen; vertreten; zurückversetzen; wiederwählen
    • zurücksetzen verbo (setze zurück, setzt zurück, setzte zurück, setztet zurück, zurückgesetzt)
    • zurücklegen verbo (lege zurück, legst zurück, legt zurück, legte zurück, legtet zurück, zurückgelegt)
    • vertreten verbo (vertrete, vertrittst, vertritt, vertrat, vertratet, vertreten)
    • zurückversetzen verbo (versetze zurück, versetzt zurück, versetzte zurück, versetztet zurück, zurückversetzt)
    • wiederwählen verbo (wiederwähle, wiederwählst, wiederwählt, wiederwählte, wiederwähltet, wiedergewählt)

Conjugaciones de terugleggen:

o.t.t.
  1. leg terug
  2. legt terug
  3. legt terug
  4. leggen terug
  5. leggen terug
  6. leggen terug
o.v.t.
  1. legde terug
  2. legde terug
  3. legde terug
  4. legden terug
  5. legden terug
  6. legden terug
v.t.t.
  1. heb teruggelegd
  2. hebt teruggelegd
  3. heeft teruggelegd
  4. hebben teruggelegd
  5. hebben teruggelegd
  6. hebben teruggelegd
v.v.t.
  1. had teruggelegd
  2. had teruggelegd
  3. had teruggelegd
  4. hadden teruggelegd
  5. hadden teruggelegd
  6. hadden teruggelegd
o.t.t.t.
  1. zal terugleggen
  2. zult terugleggen
  3. zal terugleggen
  4. zullen terugleggen
  5. zullen terugleggen
  6. zullen terugleggen
o.v.t.t.
  1. zou terugleggen
  2. zou terugleggen
  3. zou terugleggen
  4. zouden terugleggen
  5. zouden terugleggen
  6. zouden terugleggen
en verder
  1. ben teruggelegd
  2. bent teruggelegd
  3. is teruggelegd
  4. zijn teruggelegd
  5. zijn teruggelegd
  6. zijn teruggelegd
diversen
  1. leg terug!
  2. legt terug!
  3. teruggelegd
  4. terugleggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for terugleggen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
vertreten terugleggen; terugplaatsen; terugzetten aflossen; invallen; invallen voor iemand; remplaceren; vernieuwen; vertegenwoordigen; vervangen; verwisselen; zich vertreden
wiederwählen terugleggen; terugplaatsen; terugzetten herbenoemen; herkiezen; herplaatsen; opnieuw benoemen
zurücklegen terugleggen; terugplaatsen; terugzetten achterhouden; afleggen; afzonderen; apart zetten; behouden; bewaren; hamsteren; isoleren; meters maken; oppotten; opzij leggen; opzijleggen; potten; reserveren; terughouden; voorbehouden; wegzetten
zurücksetzen terugleggen; terugplaatsen; terugzetten achteruitzetten; degraderen; in rang verlagen; oorspronkelijke licentiestatus heractiveren; opnieuw instellen; terugdraaien; terugplaatsen; terugzetten
zurückversetzen terugleggen; terugplaatsen; terugzetten
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
vertreten doorgesleten; uitgesleten

Wiktionary: terugleggen

terugleggen
verb
  1. terug plaatsen