Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. afscheuren:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de afscheuren de neerlandés a alemán

afscheuren:

afscheuren verbo (scheur af, scheurt af, scheurde af, scheurden af, afgescheurd)

  1. afscheuren (afrukken)
    abreißen; abtrennen
    • abreißen verbo (reiße ab, reißt ab, rißt ab, risset ab, abgerissen)
    • abtrennen verbo (trenne ab, trennst ab, trennt ab, trennte ab, trenntet ab, abgetrennt)

Conjugaciones de afscheuren:

o.t.t.
  1. scheur af
  2. scheurt af
  3. scheurt af
  4. scheuren af
  5. scheuren af
  6. scheuren af
o.v.t.
  1. scheurde af
  2. scheurde af
  3. scheurde af
  4. scheurden af
  5. scheurden af
  6. scheurden af
v.t.t.
  1. heb afgescheurd
  2. hebt afgescheurd
  3. heeft afgescheurd
  4. hebben afgescheurd
  5. hebben afgescheurd
  6. hebben afgescheurd
v.v.t.
  1. had afgescheurd
  2. had afgescheurd
  3. had afgescheurd
  4. hadden afgescheurd
  5. hadden afgescheurd
  6. hadden afgescheurd
o.t.t.t.
  1. zal afscheuren
  2. zult afscheuren
  3. zal afscheuren
  4. zullen afscheuren
  5. zullen afscheuren
  6. zullen afscheuren
o.v.t.t.
  1. zou afscheuren
  2. zou afscheuren
  3. zou afscheuren
  4. zouden afscheuren
  5. zouden afscheuren
  6. zouden afscheuren
diversen
  1. scheur af!
  2. scheurt af!
  3. afgescheurd
  4. afscheurende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for afscheuren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
abreißen afrukken; afscheuren afbreken; beëindigen; ergens uitscheuren; forceren; iets afbreken; losrukken; losscheuren; lostrekken; ontbinden; opheffen; ruineren; scheiden; slopen; splitsen; stukmaken; uit elkaar halen; uiteenhalen; verbreken; verbrijzelen; vernielen; vernietigen; verwoesten
abtrennen afrukken; afscheuren afhaken; afscheiden; afsplijten; afsplitsen; afvallen; afzeggen; afzien van; afzonderen; eruitstappen; iem. afdwingen; isoleren; loskrijgen; losmaken; lostornen; ontrukken; onttrekken; opgeven; ophouden; stoppen; tornen; uithalen; uittrekken

Wiktionary: afscheuren

afscheuren
verb
  1. door een scheurbeweging van een groter geheel losraken
  2. met een scheurbeweging losmaken