Resumen
Neerlandés a alemán: más información...
- teisteren:
-
Wiktionary:
- teisteren → treffen, erlangen, erzielen, reichen, erreichen, einholen, heranreichen, sich erstrecken, erwirken, durchsetzen, klopfen, schlagen, hauen, prügeln, ausklopfen, aufschlagen, aushämmern, schlagen gegen, prasseln gegen, peitschen gegen, gelangen, anlangen, ankommen, packen, greifen, fangen, fassen, erwischen
Neerlandés
Traducciones detalladas de teisteren de neerlandés a alemán
teisteren:
-
teisteren (lastigvallen)
jemandem lästig fallen; schikanieren; plagen; zusetzen-
jemandem lästig fallen verbo
-
schikanieren verbo (schikaniere, schikanierst, schikaniert, schikanierte, schikaniertet, schikanier)
-
Conjugaciones de teisteren:
o.t.t.
- teister
- teistert
- teistert
- teisteren
- teisteren
- teisteren
o.v.t.
- teisterde
- teisterde
- teisterde
- teisterden
- teisterden
- teisterden
v.t.t.
- heb geteisterd
- hebt geteisterd
- heeft geteisterd
- hebben geteisterd
- hebben geteisterd
- hebben geteisterd
v.v.t.
- had geteisterd
- had geteisterd
- had geteisterd
- hadden geteisterd
- hadden geteisterd
- hadden geteisterd
o.t.t.t.
- zal teisteren
- zult teisteren
- zal teisteren
- zullen teisteren
- zullen teisteren
- zullen teisteren
o.v.t.t.
- zou teisteren
- zou teisteren
- zou teisteren
- zouden teisteren
- zouden teisteren
- zouden teisteren
en verder
- ben geteisterd
- bent geteisterd
- is geteisterd
- zijn geteisterd
- zijn geteisterd
- zijn geteisterd
diversen
- teister!
- teistert!
- geteisterd
- teisterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for teisteren:
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
jemandem lästig fallen | lastigvallen; teisteren | |
plagen | lastigvallen; teisteren | koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren |
schikanieren | lastigvallen; teisteren | brutaliseren; bruuskeren; chicaneren; donderjagen; jennen; kleinzielig gedragen; koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; tergen; treiteren; uitdagen; zieken |
zusetzen | lastigvallen; teisteren | hevig aangrijpen; jennen; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; tergen; treiteren; uitdagen; zieken |
Wiktionary: teisteren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• teisteren | → treffen; erlangen; erzielen; reichen; erreichen; einholen; heranreichen; sich erstrecken; erwirken; durchsetzen | ↔ atteindre — toucher de loin au moyen d’un projectile. |
• teisteren | → treffen; klopfen; schlagen; hauen; prügeln; ausklopfen; aufschlagen; aushämmern; schlagen gegen; prasseln gegen; peitschen gegen | ↔ frapper — A TRIER |
• teisteren | → gelangen; anlangen; erreichen; ankommen | ↔ parvenir — Arriver à un point donné à la suite d’un déplacement. (Sens général) |
• teisteren | → packen; greifen; fangen; fassen; erwischen | ↔ saisir — Prendre vivement. |
Traducciones automáticas externas: