Resumen


Neerlandés

Traducciones detalladas de bidden de neerlandés a alemán

bidden:

bidden verbo (bid, bidt, bad, baden, gebeden)

  1. bidden (in gebed zijn)
    beten; bitten; betteln; flehen
    • beten verbo (bete, betest, betet, betete, betetet, gebetet)
    • bitten verbo (bitte, bittest, bittet, bat, batet, gebeten)
    • betteln verbo (bettele, bettelst, bettelt, bettelte, betteltet, gebettelt)
    • flehen verbo (flehe, flehst, fleht, flehte, flehtet, gefleht)
  2. bidden (smeken; verzoeken; vragen)
    bitten; beten; beantragen; anfragen; ersuchen; betteln; flehen; ansuchen
    • bitten verbo (bitte, bittest, bittet, bat, batet, gebeten)
    • beten verbo (bete, betest, betet, betete, betetet, gebetet)
    • beantragen verbo (beantrage, beantragst, beantragt, beantragte, beantragtet, beantragt)
    • anfragen verbo (frage an, fragst an, fragt an, fragte an, fragtet an, angefragt)
    • ersuchen verbo
    • betteln verbo (bettele, bettelst, bettelt, bettelte, betteltet, gebettelt)
    • flehen verbo (flehe, flehst, fleht, flehte, flehtet, gefleht)
    • ansuchen verbo (suche an, suchst an, sucht an, suchte an, suchtet an, angesucht)
  3. bidden
    rütteln
    • rütteln verbo (rüttele, rüttelst, rüttelt, rüttelte, rütteltet, gerüttel)

Conjugaciones de bidden:

o.t.t.
  1. bid
  2. bidt
  3. bidt
  4. bidden
  5. bidden
  6. bidden
o.v.t.
  1. bad
  2. bad
  3. bad
  4. baden
  5. baden
  6. baden
v.t.t.
  1. heb gebeden
  2. hebt gebeden
  3. heeft gebeden
  4. hebben gebeden
  5. hebben gebeden
  6. hebben gebeden
v.v.t.
  1. had gebeden
  2. had gebeden
  3. had gebeden
  4. hadden gebeden
  5. hadden gebeden
  6. hadden gebeden
o.t.t.t.
  1. zal bidden
  2. zult bidden
  3. zal bidden
  4. zullen bidden
  5. zullen bidden
  6. zullen bidden
o.v.t.t.
  1. zou bidden
  2. zou bidden
  3. zou bidden
  4. zouden bidden
  5. zouden bidden
  6. zouden bidden
diversen
  1. bid!
  2. bidt!
  3. gebeden
  4. biddende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

bidden [znw.] sustantivo

  1. bidden (gebed)
    Gebet; Bitten

Translation Matrix for bidden:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Bitten bidden; gebed
Gebet bidden; gebed bede; gesmeek; smeekbede; smeekgebed; smeken; verzoek; vraag
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
anfragen bidden; smeken; verzoeken; vragen aanvragen; opvragen; rekwestreren; verzoeken; vragen
ansuchen bidden; smeken; verzoeken; vragen aanvragen; aanzoeken; rekwestreren; uitnodigen; verzoeken; vragen
beantragen bidden; smeken; verzoeken; vragen aanvragen; aanzoeken; opvragen; rekwestreren; uitnodigen; verzoeken; vragen
beten bidden; in gebed zijn; smeken; verzoeken; vragen soebatten
betteln bidden; in gebed zijn; smeken; verzoeken; vragen bedelen; klaplopen; op iemands zak teren; parasiteren; schooien; schooieren; soebatten
bitten bidden; in gebed zijn; smeken; verzoeken; vragen aanvragen; bedelen; noden; rekwestreren; schooien; soebatten; verzoeken; vragen
ersuchen bidden; smeken; verzoeken; vragen aanvragen; aanzoeken; rekwestreren; uitnodigen; verzoeken; vragen
flehen bidden; in gebed zijn; smeken; verzoeken; vragen jammeren; jeremiëren; soebatten; weeklagen
rütteln bidden kletteren; rammelen; wriggelen; wrikken

Definiciones relacionadas de "bidden":

  1. iets dingend vragen1
    • ze bidden om vrede1
  2. praten met God1
    • voor het eten wordt altijd gebeden1

Wiktionary: bidden

bidden
verb
  1. in gebed zijn, een godheid iets vragen
  2. dringend iets vragen, smeken

Cross Translation:
FromToVia
bidden anflehen; ersuchen beseech — to beg
bidden beten pray — to petition a higher being
bidden beten pray — to talk to God
bidden beschwören; flehen implorerdemander humblement et avec instance, secours, faveur, ou grâce.
bidden bitten; ersuchen prieradorer la divinité en lui demander une grâce, en la remercier d’une grâce.
bidden beschwören; flehen; anziehen solliciterinciter ou exciter à faire quelque chose.

Traducciones relacionadas de bidden