Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. luieren:
  2. luier:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de luieren de neerlandés a alemán

luieren:

luieren verbo (luier, luiert, luierde, luierden, geluierd)

  1. luieren (lanterfanten; lummelen; niksen; rondhangen; nietsdoen)
    bummeln; trödeln; herumlungern; herumsitzen; sich herumtreiben; herumstehen
    • bummeln verbo (bummele, bummelst, bummelt, bummelte, bummeltet, gebummelt)
    • trödeln verbo (trödele, trödelst, trödelt, trödelte, trödeltet, getrödelt)
    • herumlungern verbo (lungre herum, lungerst herum, lungert herum, lungerte herum, lungertet herum, herumgelungert)
    • herumsitzen verbo (sitze herum, sitzt herum, saß herum, saßt herum, herumgesessen)
    • sich herumtreiben verbo (treibe mich herum, treibst dich herum, treibt sich herum, trieb sich herum, triebt euch herum, sich herumgetrieben)
    • herumstehen verbo (stehe herum, stehst herum, steht herum, stand herum, standet herum, herumgestanden)

Conjugaciones de luieren:

o.t.t.
  1. luier
  2. luiert
  3. luiert
  4. luieren
  5. luieren
  6. luieren
o.v.t.
  1. luierde
  2. luierde
  3. luierde
  4. luierden
  5. luierden
  6. luierden
v.t.t.
  1. heb geluierd
  2. hebt geluierd
  3. heeft geluierd
  4. hebben geluierd
  5. hebben geluierd
  6. hebben geluierd
v.v.t.
  1. had geluierd
  2. had geluierd
  3. had geluierd
  4. hadden geluierd
  5. hadden geluierd
  6. hadden geluierd
o.t.t.t.
  1. zal luieren
  2. zult luieren
  3. zal luieren
  4. zullen luieren
  5. zullen luieren
  6. zullen luieren
o.v.t.t.
  1. zou luieren
  2. zou luieren
  3. zou luieren
  4. zouden luieren
  5. zouden luieren
  6. zouden luieren
diversen
  1. luier!
  2. luiert!
  3. geluierd
  4. luierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for luieren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
bummeln lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen aan de zwier gaan; banjeren; boemelen; de hort op gaan; gaan; kuieren; lopen; rondlopen; rondslenteren; rondwandelen; slenteren; stappen; uitgaan; verbeuzelen; verknoeien; verlummelen; wandelen; zich voortbewegen
herumlungern lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen
herumsitzen lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen niksen; rondhangen; rondlummelen
herumstehen lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen niksen; rondhangen; rondlummelen
sich herumtreiben lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen
trödeln lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen banjeren; dralen; drentelen; druilen; etteren; flaneren; griepen; klieren; miezeren; sjokken; slenteren; talmen; teuten; treuzelen; voortsukkelen; zeiken

Palabras relacionadas con "luieren":


Antónimos de "luieren":


Definiciones relacionadas de "luieren":

  1. lekker nietsdoen1
    • hij lag te luieren in de zon1

Wiktionary: luieren


Cross Translation:
FromToVia
luieren Däumchen drehen; gammeln paresser — (familier, fr) Faire le paresseux, se laisser aller à la paresse.

luier:

luier [de ~] sustantivo

  1. de luier
    die Windel

Translation Matrix for luier:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Windel luier

Palabras relacionadas con "luier":


Wiktionary: luier

luier
noun
  1. vocht absorberend kledingstuk dat wordt gedragen door een incontinente persoon, inz. door een baby
luier
noun
  1. körpernah eingesetzter Saugkörper zur Aufnahme von Urin und/oder Kot

Cross Translation:
FromToVia
luier Windel diaper — absorbent garment worn by a baby, or by someone who is incontinent
luier Windel couche — Linge ou bande absorbante à l’usage des enfants