Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/alemán ->Buscar: lust

Resultados de lust en neerlandés y alemán

Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. lust:
  2. lusten:
  3. Wiktionary:
Alemán a neerlandés:   más información...
  1. Lust:
  2. Wiktionary:

Neerlandés

Traducciones detalladas de lust de neerlandés a alemán

lust:

lust [de ~ (m)] sustantivo

  1. de lust (genot; drift; genoegen; wellust)
    die Lust; die Genußsucht; die Geilheit; die Leidenschaft; die Wollust; die Hingebung; die Passion; die Inbrunst
  2. de lust (heftig verlangen; begeerte)
    die Lust; die Begehr; ein großes Verlangen
  3. de lust (eetlust; zin; trek)
    der Appetit
  4. de lust (plezier; genoegen; pret; )
    der Spaß; Vergnügen; die Lust; die Freude; der Trieb; Gefallen; die Leidenschaft; der Eifer; die Hingabe; die Passion
  5. de lust (seksuele begeerte; drift)
    die Lust; die sexuelle Begierde; die Leidenschaft; der Trieb
  6. de lust (verlangen; wensen; smachten; zucht; begeren)
    Verlangen; Begehren; die Begierde
  7. de lust (geilheid; opgewondenheid; hitsigheid; zin)
    die Geilheit

Translation Matrix for lust:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Appetit eetlust; lust; trek; zin honger; hongergevoel; hongerigheid; trek
Begehr begeerte; heftig verlangen; lust
Begehren begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht begeerte; eis; hevig verlangen; hunkering; vordering; vraag
Begierde begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht begeerte; hevig verlangen
Eifer genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret activiteit; ambitie; arbeid; aspiratie; bedrijvigheid; bezigheid; eerzucht; felheid; gedrevenheid; heftigheid; hevigheid; ijver; ijverigheid; intensiteit; kracht; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; streven; vlijt; vlijtigheid; voortvarendheid; werklust; werkzaamheid
Freude genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret aardigheid; blijdschap; blijheid; blijmoedigheid; content; gein; genoegen; jolijt; keet; leukheid; leut; lol; opgewektheid; plezier; pret; tevredenheid; vreugde; vrolijkheid
Gefallen genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret aardigheid; blijheid; blijmoedigheid; content; gein; genoegen; jolijt; keet; leut; lol; opgewektheid; plezier; pret; tevredenheid; vrolijkheid
Geilheit drift; geilheid; genoegen; genot; hitsigheid; lust; opgewondenheid; wellust; zin
Genußsucht drift; genoegen; genot; lust; wellust genotzucht; hedonisme
Hingabe genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret devotie; genegenheid; ijver; inzet; offer; opoffering; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid
Hingebung drift; genoegen; genot; lust; wellust aanhankelijkheid; affectie; devotie; gehechtheid; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; verknochtheid; zorgzaamheid
Inbrunst drift; genoegen; genot; lust; wellust aandrift; daadkracht; energie; esprit; felheid; fut; heftigheid; hevigheid; intensiteit; kracht; momentum; puf; werklust
Leidenschaft drift; genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret; seksuele begeerte; wellust aandrift; bezetenheid; drift; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; instinct; obsessie; overgave; passie; vurigheid; vuur
Lust begeerte; drift; genoegen; genot; heftig verlangen; jool; leut; lust; plezier; pret; seksuele begeerte; wellust aardigheid; blijheid; blijmoedigheid; content; gein; genoegen; jolijt; keet; leut; lol; opgewektheid; plezier; pret; tevredenheid; vrolijkheid
Passion drift; genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret; wellust drift; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; overgave; passie; vurigheid; vuur
Spaß genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret aardigheid; bak; blijheid; blijmoedigheid; geestigheid; gein; geintje; gekheid; grap; grapje; humor; joligheid; jolijt; keet; leukheid; leut; lol; lolletje; mop; opgewektheid; plezier; poets; pret; pretje; scherts; streek; vreugde; vrolijkheid
Trieb drift; genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret; seksuele begeerte aandrift; drift; drijven van vee; instinct; jonge plant; loot; plantestekje; rank; ranken; scheut; schoot; spruit; stek; stekje; voortgedreven vee
Vergnügen genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret aardigheid; amusement; blijheid; blijmoedigheid; content; gein; genoegen; joligheid; jolijt; keet; leukheid; leut; lol; opgewektheid; plezier; pret; schik; tevredenheid; vermaak; vermakelijkheid; verstrooiing; vertier; vreugde; vrolijkheid
Verlangen begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht begeerte; hevig verlangen; hunkering; verlangen; wens
Wollust drift; genoegen; genot; lust; wellust erotiek; luxe; overvloed; pracht; sensualisme; sensualiteit; weelde; weelderigheid; wellust; wellustigheid; wulpsheid; zinnelijkheid
ein großes Verlangen begeerte; heftig verlangen; lust
sexuelle Begierde drift; lust; seksuele begeerte
OtherTraducciones relacionadasOther Translations
Freude blijdschap

Palabras relacionadas con "lust":


Wiktionary: lust

Cross Translation:
FromToVia
• lust → Wollust; Lust ↔ lust — strong desire, especially of a sexual nature
• lust → Lust; Wunsch ↔ désir — Traductions à trier suivant le sens
• lust → Leidenschaft; Lust; Passion ↔ passion — désuet|fr Grandes douleurs, souffrance.
• lust → Begehr; Lust; Wunsch; Glückwünsch; Streben; Bestrebung; Trachten; Bewerbung ↔ souhait — vœu, désir qu’une chose accomplir.
• lust → Lust; Wollust; Wonne ↔ volupté — plaisir des sens.

lust forma de lusten:

lusten verbo (lust, lustte, lustten, gelust)

  1. lusten (houden van; lekker vinden)
    mögen; lecker finden; gerne essen; gerne trinken

Conjugaciones de lusten:

o.t.t.
  1. lust
  2. lust
  3. lust
  4. lusten
  5. lusten
  6. lusten
o.v.t.
  1. lustte
  2. lustte
  3. lustte
  4. lustten
  5. lustten
  6. lustten
v.t.t.
  1. heb gelust
  2. hebt gelust
  3. heeft gelust
  4. hebben gelust
  5. hebben gelust
  6. hebben gelust
v.v.t.
  1. had gelust
  2. had gelust
  3. had gelust
  4. hadden gelust
  5. hadden gelust
  6. hadden gelust
o.t.t.t.
  1. zal lusten
  2. zult lusten
  3. zal lusten
  4. zullen lusten
  5. zullen lusten
  6. zullen lusten
o.v.t.t.
  1. zou lusten
  2. zou lusten
  3. zou lusten
  4. zouden lusten
  5. zouden lusten
  6. zouden lusten
diversen
  1. lust!
  2. lust!
  5. gelust
  6. lustend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

lusten [de ~] sustantivo, plural

  1. de lusten (genietingen)
    die Lüste
  2. de lusten (wellusten)
    die Lüste; die Wollüste

Translation Matrix for lusten:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Lüste genietingen; lusten; wellusten
Wollüste lusten; wellusten
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
gerne essen houden van; lekker vinden; lusten
gerne trinken houden van; lekker vinden; lusten
lecker finden houden van; lekker vinden; lusten
mögen houden van; lekker vinden; lusten in staat zijn; kunnen; mogen; vermogen

Palabras relacionadas con "lusten":


Wiktionary: lusten

Cross Translation:
FromToVia
• lusten → sehnen ↔ covet — to have or indulge inordinate desire
• lusten → gefallen; gern haben; mögen ↔ like — enjoy

Traducciones automáticas externas:


Alemán

Traducciones detalladas de lust de alemán a neerlandés

Lust:

Lust [die ~] sustantivo

  1. die Lust (Genußsucht; Geilheit; Leidenschaft; )
    de lust; het genot; de drift; het genoegen; de wellust
  2. die Lust (ein großes Verlangen; Begehr)
    heftig verlangen; de lust; de begeerte
  3. die Lust (Freude; Vergnügen; Genuß; Gefallen)
    het genoegen; het plezier; de aardigheid
  4. die Lust (Freude; Spaß; Vergnügen; )
    het plezier; het genoegen; de pret; het genot; de lust; de leut; de jool
    • plezier [het ~] sustantivo
    • genoegen [het ~] sustantivo
    • pret [de ~] sustantivo
    • genot [het ~] sustantivo
    • lust [de ~ (m)] sustantivo
    • leut [de ~] sustantivo
    • jool [de ~ (m)] sustantivo
  5. die Lust (Leidenschaft; sexuelle Begierde; Trieb)
    seksuele begeerte; de lust; de drift
  6. die Lust (Spaß; Freudentaumel; Spaßen; )
    het plezier; de pret; de lol; de jolijt; de gein; de leut; de keet
    • plezier [het ~] sustantivo
    • pret [de ~] sustantivo
    • lol [de ~] sustantivo
    • jolijt [de ~] sustantivo
    • gein [de ~ (m)] sustantivo
    • leut [de ~] sustantivo
    • keet [de ~] sustantivo
  7. die Lust (Heiterkeit; Fröhlichkeit; Spaß; )
    de vrolijkheid; de blijmoedigheid; de blijheid; de opgewektheid
  8. die Lust (Zufriedenheit; Vergnügen; Genuß; )
    het genoegen; de tevredenheid; content

Translation Matrix for Lust:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
aardigheid Freude; Gefallen; Genuß; Lust; Vergnügen Freundlichkeit; Gefälligkeit; Geschenk; Herzlichkeit; Humor; Keckheit; Kleinigkeit; Scherz; Spaß; Späßchen; Streich; Ulk; Witz; äusserung von Fröhlichkeit
begeerte Begehr; Lust; ein großes Verlangen Begehren; Begierde; Gier; Verlangen
blijheid Ausgelassenheit; Erfreulichkeit; Feudenruf; Freude; Freudenfest; Freudentaumel; Frohsinn; Fröhlichkeit; Gefallen; Genuß; Geselligkeit; Glückseligkeit; Heiterkeit; Hilarität; Jubel; Keckheid; Keckheit; Lebhaftigkeit; Lust; Lustigkeit; Munterkeit; Seligkeit; Spaß; Vergnügen
blijmoedigheid Ausgelassenheit; Erfreulichkeit; Feudenruf; Freude; Freudenfest; Freudentaumel; Frohsinn; Fröhlichkeit; Gefallen; Genuß; Geselligkeit; Glückseligkeit; Heiterkeit; Hilarität; Jubel; Keckheid; Keckheit; Lebhaftigkeit; Lust; Lustigkeit; Munterkeit; Seligkeit; Spaß; Vergnügen
content Befriedigung; Freude; Gefallen; Genuß; Lust; Vergnügen; Wohlbehagen; Zufriedenheit
drift Geilheit; Genußsucht; Hingebung; Inbrunst; Leidenschaft; Lust; Passion; Trieb; Wollust; sexuelle Begierde Andrag; Antrieb; Geschlechtstrieb; Jähzorn; Leidenschaft; Leidenschaftlichkeit; Passion; Treibstrom; Trieb; Viehpfad; Viehstiege; Viehtrieb
gein Erfreulichkeit; Feudenruf; Flause; Freude; Freudenfest; Freudentaumel; Frohsinn; Fröhlichkeit; Gaudi; Gefallen; Genuß; Geselligkeit; Glückseligkeit; Heiterkeit; Jubel; Jux; Lust; Narrheit; Scherz; Schäkerei; Seligkeit; Spaß; Spaßen; Spleen; Torheit; Ulk; Unsinn; Vergnügen; Verrücktheit Gaudi; Humor; Jux; Keckheit; Scherz; Schäkerei; Spaß; Spaßen; Späßchen; Streich; Ulk; Witz; äusserung von Fröhlichkeit
genoegen Befriedigung; Eifer; Freude; Gefallen; Geilheit; Genuß; Genußsucht; Hingabe; Hingebung; Inbrunst; Leidenschaft; Lust; Passion; Spaß; Trieb; Vergnügen; Wohlbehagen; Wollust; Zufriedenheit
genot Eifer; Freude; Gefallen; Geilheit; Genußsucht; Hingabe; Hingebung; Inbrunst; Leidenschaft; Lust; Passion; Spaß; Trieb; Vergnügen; Wollust Genuß; Wonne
heftig verlangen Begehr; Lust; ein großes Verlangen
jolijt Erfreulichkeit; Feudenruf; Flause; Freude; Freudenfest; Freudentaumel; Frohsinn; Fröhlichkeit; Gaudi; Gefallen; Genuß; Geselligkeit; Glückseligkeit; Heiterkeit; Jubel; Jux; Lust; Narrheit; Scherz; Schäkerei; Seligkeit; Spaß; Spaßen; Spleen; Torheit; Ulk; Unsinn; Vergnügen; Verrücktheit Freude; Frohsinn; Fröhlichkeit; Heiterkeit; Hilarität; Keckheit; Lebhaftigkeit; Lustigkeit; Spaß; Vergnügen
jool Eifer; Freude; Gefallen; Hingabe; Leidenschaft; Lust; Passion; Spaß; Trieb; Vergnügen Heiterkeit; Hilarität; Keckheit; Lebhaftigkeit; Lustigkeit
keet Erfreulichkeit; Feudenruf; Flause; Freude; Freudenfest; Freudentaumel; Frohsinn; Fröhlichkeit; Gaudi; Gefallen; Genuß; Geselligkeit; Glückseligkeit; Heiterkeit; Jubel; Jux; Lust; Narrheit; Scherz; Schäkerei; Seligkeit; Spaß; Spaßen; Spleen; Torheit; Ulk; Unsinn; Vergnügen; Verrücktheit Baubaracke; Baubude; Bauhütte; Chaos; Durcheinander; Gewirr; Heiterkeit; Hilarität; Keckheit; Lebhaftigkeit; Lustigkeit; Unordnung; Verwirrung; Verworrenheit; Verwüstung; Wirbel; Wirrwarr
leut Eifer; Erfreulichkeit; Feudenruf; Flause; Freude; Freudenfest; Freudentaumel; Frohsinn; Fröhlichkeit; Gaudi; Gefallen; Genuß; Geselligkeit; Glückseligkeit; Heiterkeit; Hingabe; Jubel; Jux; Leidenschaft; Lust; Narrheit; Passion; Scherz; Schäkerei; Seligkeit; Spaß; Spaßen; Spleen; Torheit; Trieb; Ulk; Unsinn; Vergnügen; Verrücktheit
lol Erfreulichkeit; Feudenruf; Flause; Freude; Freudenfest; Freudentaumel; Frohsinn; Fröhlichkeit; Gaudi; Gefallen; Genuß; Geselligkeit; Glückseligkeit; Heiterkeit; Jubel; Jux; Lust; Narrheit; Scherz; Schäkerei; Seligkeit; Spaß; Spaßen; Spleen; Torheit; Ulk; Unsinn; Vergnügen; Verrücktheit Gaudi; Heiterkeit; Hilarität; Jux; Keckheit; Lebhaftigkeit; Lustigkeit; Schäkerei; Spaß; Spaßen; Späßchen
lust Begehr; Eifer; Freude; Gefallen; Geilheit; Genußsucht; Hingabe; Hingebung; Inbrunst; Leidenschaft; Lust; Passion; Spaß; Trieb; Vergnügen; Wollust; ein großes Verlangen; sexuelle Begierde Appetit; Begehren; Begierde; Geilheit; Verlangen
opgewektheid Ausgelassenheit; Erfreulichkeit; Feudenruf; Freude; Freudenfest; Freudentaumel; Frohsinn; Fröhlichkeit; Gefallen; Genuß; Geselligkeit; Glückseligkeit; Heiterkeit; Hilarität; Jubel; Keckheid; Keckheit; Lebhaftigkeit; Lust; Lustigkeit; Munterkeit; Seligkeit; Spaß; Vergnügen Beweglichkeit; Lebhaftigkeit; Munterkeit
plezier Eifer; Erfreulichkeit; Feudenruf; Flause; Freude; Freudenfest; Freudentaumel; Frohsinn; Fröhlichkeit; Gaudi; Gefallen; Genuß; Geselligkeit; Glückseligkeit; Heiterkeit; Hingabe; Jubel; Jux; Leidenschaft; Lust; Narrheit; Passion; Scherz; Schäkerei; Seligkeit; Spaß; Spaßen; Spleen; Torheit; Trieb; Ulk; Unsinn; Vergnügen; Verrücktheit Freude; Frohsinn; Fröhlichkeit; Gaudi; Heiterkeit; Hilarität; Jux; Keckheit; Lebhaftigkeit; Lustigkeit; Schäkerei; Spaß; Spaßen; Späßchen; Vergnügen
pret Eifer; Erfreulichkeit; Feudenruf; Flause; Freude; Freudenfest; Freudentaumel; Frohsinn; Fröhlichkeit; Gaudi; Gefallen; Genuß; Geselligkeit; Glückseligkeit; Heiterkeit; Hingabe; Jubel; Jux; Leidenschaft; Lust; Narrheit; Passion; Scherz; Schäkerei; Seligkeit; Spaß; Spaßen; Spleen; Torheit; Trieb; Ulk; Unsinn; Vergnügen; Verrücktheit Freude; Frohsinn; Fröhlichkeit; Heiterkeit; Spaß; Vergnügen
seksuele begeerte Leidenschaft; Lust; Trieb; sexuelle Begierde
tevredenheid Befriedigung; Freude; Gefallen; Genuß; Lust; Vergnügen; Wohlbehagen; Zufriedenheit Genügsamkeit; Zufriedenheit
vrolijkheid Ausgelassenheit; Erfreulichkeit; Feudenruf; Freude; Freudenfest; Freudentaumel; Frohsinn; Fröhlichkeit; Gefallen; Genuß; Geselligkeit; Glückseligkeit; Heiterkeit; Hilarität; Jubel; Keckheid; Keckheit; Lebhaftigkeit; Lust; Lustigkeit; Munterkeit; Seligkeit; Spaß; Vergnügen Beweglichkeit; Frohsinn; Fröhlichkeit; Heiterkeit; Lebhaftigkeit; Lustigkeit; Munterkeit
wellust Geilheit; Genußsucht; Hingebung; Inbrunst; Leidenschaft; Lust; Passion; Wollust Erotik; Sensualismus; Sensualität; Sinnlichkeit; Wollust

Sinónimos de "Lust":


Wiktionary: Lust

Cross Translation:
FromToVia
• Lust → wellust; lust ↔ lust — strong desire, especially of a sexual nature
• Lust → begeerte; zucht; lust; verlangen; wens; zin ↔ désir — Traductions à trier suivant le sens
• Lust → jaloezie; naijver; jaloersheid; afgunst; ijverzucht; nijd; wangunst ↔ envie — chagrin ou haine que l’on ressent du bonheur, des succès, des avantages d’autrui.
• Lust → passie; verslaving; verwoedheid; hartstocht; lust; roes ↔ passion — désuet|fr Grandes douleurs, souffrance.
• Lust → begeerte; zucht; lust; verlangen; wens; zin; heilwens; zegewens; aspiratie; sollicitatie ↔ souhait — vœu, désir qu’une chose accomplir.
• Lust → geilheid; lust; wellust ↔ volupté — plaisir des sens.

Traducciones automáticas externas:

Traducciones relacionadas de lust







Tu diccionario de traducción gratuito, rápido y sencillo

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Página generada en 0.1463 segundos
Página mostrada en 1.0 segundos