Resumen
Neerlandés a alemán: más información...
- aangenomen:
-
aannemen:
- akzeptieren; hinnehmen; glauben; annehmen; denken; schätzen; anstellen; einstellen; engagieren; anheuern; anziehen; empfangen; in Empfang nehmen; starten; beginnen; adoptieren; übernehmen; ein Geschenk annehmen; einstecken; schlucken; einkassieren; voraussetzen
- Annehmen; Adoptieren; Vermutung; Verdacht; Vorgefühl
-
Wiktionary:
- aangenomen → Adoptiv-, Pflege-
- aannemen → empfangen, annehmen, adoptieren, aufnehmen, einnehmen, konkretisieren, vermuten, akzeptieren, entgegennehmen, im Empfang nehmen, auf sich nehmen, sich gefallen lassen, hinnehmen, eingehen auf, einwilligen in, auslesen, wählen, auswählen, erwählen, aussuchen, eine Auswahl treffen, an Kindes statt annehemen, zu sich nehmen, übernehmen, sich zu eigen machen, anwerben, dingen, heuern, mieten, in Dienst nehmen, in Lohn nehmen, anstellen, einstellen, bekommen, erhalten, einernten, schneiden, sammeln, einsammeln, anziehen, kleiden, ankleiden, bekleiden, beziehen, überziehen, antun, auflegen, anlegen, in Stuck arbeiten, aushalten, dulden, erdulden, ertragen, leiden, erleiden, voraussetzen, unterstellen
Neerlandés
Traducciones detalladas de aangenomen de neerlandés a alemán
aangenomen:
-
aangenomen (geadopteerd)
-
aangenomen (goedgekeurd; aanvaard; geaccepteerd; accoord)
angenommen; genehmigd; gestattet; erlaubt; gebilligd; aufgenommen-
angenommen adj.
-
genehmigd adj.
-
gestattet adj.
-
erlaubt adj.
-
gebilligd adj.
-
aufgenommen adj.
-
-
aangenomen (fictief; denkbeeldig; geveinsd; verdicht; gefingeerd)
Translation Matrix for aangenomen:
Wiktionary: aangenomen
aannemen:
-
aannemen (aanvaarden; accepteren)
-
aannemen (geloven)
-
aannemen (in dienst nemen; aantrekken; inhuren)
-
aannemen (in ontvangst nemen; ontvangen; accepteren; aanvaarden)
-
aannemen (adopteren)
-
aannemen (cadeau aannemen; aanvaarden; accepteren)
annehmen; akzeptieren; ein Geschenk annehmen; einstecken; schlucken; hinnehmen; einkassieren-
ein Geschenk annehmen verbo
-
einkassieren verbo (kassiere ein, kassierst ein, kassiert ein, kassierte ein, kassiertet ein, einkassiert)
-
aannemen (veronderstellen; uitgaan van)
annehmen; voraussetzen; denken; schätzen; glauben-
voraussetzen verbo (setze voraus, setzest voraus, setzet voraus, setzete voraus, setzetet voraus, vorausgesetzt)
Conjugaciones de aannemen:
o.t.t.
- neem aan
- neemt aan
- neemt aan
- nemen aan
- nemen aan
- nemen aan
o.v.t.
- nam aan
- nam aan
- nam aan
- namen aan
- namen aan
- namen aan
v.t.t.
- heb aangenomen
- hebt aangenomen
- heeft aangenomen
- hebben aangenomen
- hebben aangenomen
- hebben aangenomen
v.v.t.
- had aangenomen
- had aangenomen
- had aangenomen
- hadden aangenomen
- hadden aangenomen
- hadden aangenomen
o.t.t.t.
- zal aannemen
- zult aannemen
- zal aannemen
- zullen aannemen
- zullen aannemen
- zullen aannemen
o.v.t.t.
- zou aannemen
- zou aannemen
- zou aannemen
- zouden aannemen
- zouden aannemen
- zouden aannemen
diversen
- neem aan!
- neemt aan!
- aangenomen
- aannemende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
aannemen (adopteren)
-
aannemen (vooronderstellen)
Translation Matrix for aannemen:
Sinónimos de "aannemen":
Antónimos de "aannemen":
Definiciones relacionadas de "aannemen":
Wiktionary: aannemen
Cross Translation: