Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. aanprijzen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de aanprijzen de neerlandés a alemán

aanprijzen:

aanprijzen verbo (prijs aan, prijst aan, prees aan, prezen aan, aangeprezen)

  1. aanprijzen (adviseren)
    advisieren; anpreisen
    • advisieren verbo (advisiere, advisierst, advisiert, advisierte, advisiertet, advisiert)
    • anpreisen verbo (preise an, preisest an, preist an, pries an, priest an, angepriesen)
  2. aanprijzen (aanbevelen)
    empfehlen; anpreisen; anempfelen
    • empfehlen verbo (empfehle, empfiehlst, empfiehlt, empfahl, empfahlt, empfohlen)
    • anpreisen verbo (preise an, preisest an, preist an, pries an, priest an, angepriesen)
    • anempfelen verbo

Conjugaciones de aanprijzen:

o.t.t.
  1. prijs aan
  2. prijst aan
  3. prijst aan
  4. prijzen aan
  5. prijzen aan
  6. prijzen aan
o.v.t.
  1. prees aan
  2. prees aan
  3. prees aan
  4. prezen aan
  5. prezen aan
  6. prezen aan
v.t.t.
  1. heb aangeprezen
  2. hebt aangeprezen
  3. heeft aangeprezen
  4. hebben aangeprezen
  5. hebben aangeprezen
  6. hebben aangeprezen
v.v.t.
  1. had aangeprezen
  2. had aangeprezen
  3. had aangeprezen
  4. hadden aangeprezen
  5. hadden aangeprezen
  6. hadden aangeprezen
o.t.t.t.
  1. zal aanprijzen
  2. zult aanprijzen
  3. zal aanprijzen
  4. zullen aanprijzen
  5. zullen aanprijzen
  6. zullen aanprijzen
o.v.t.t.
  1. zou aanprijzen
  2. zou aanprijzen
  3. zou aanprijzen
  4. zouden aanprijzen
  5. zouden aanprijzen
  6. zouden aanprijzen
diversen
  1. prijs aan!
  2. prijst aan!
  3. aangeprezen
  4. aanprijzende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aanprijzen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
advisieren aanprijzen; adviseren
anempfelen aanbevelen; aanprijzen
anpreisen aanbevelen; aanprijzen; adviseren
empfehlen aanbevelen; aanprijzen aanbevelen; aanraden; adviseren; iemand recommanderen; nomineren; recommanderen; van raad dienen; voordragen

Wiktionary: aanprijzen

aanprijzen
verb
  1. (transitiv) jemanden als vorteilhaft, geeignet, zuverlässig infrage kommend benennen; jemandem anraten, sich für jemanden beziehungsweise etwas zu entscheiden