Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. afgedruppeld:
  2. afdruppelen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de afgedruppeld de neerlandés a alemán

afgedruppeld:

afgedruppeld adj.

  1. afgedruppeld (afgedropen)

Translation Matrix for afgedruppeld:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
abtropfen afdruipen; afdruppelen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; in straaltjes afdruipen; sijpelen; uitdruipen; uitdruppelen; uitlekken
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
abgetropft afgedropen; afgedruppeld
abtropfen afgedropen; afgedruppeld

afgedruppeld forma de afdruppelen:

afdruppelen [znw.] sustantivo

  1. afdruppelen (uitdruipen; afdruipen; uitdruppelen)
    Abtropfen

afdruppelen verbo (druppel af, druppelt af, druppelde af, druppelden af, afgedruppeld)

  1. afdruppelen (uitdruipen; uitlekken; afdruipen; uitdruppelen)
    auslecken; abtropfen
    • auslecken verbo (lecke aus, leckst aus, leckt aus, leckte aus, lecktet aus, ausgeleckt)
    • abtropfen verbo (tropfe ab, tropfst ab, tropft ab, tropfte ab, tropftet ab, abgetropft)

Conjugaciones de afdruppelen:

o.t.t.
  1. druppel af
  2. druppelt af
  3. druppelt af
  4. druppelen af
  5. druppelen af
  6. druppelen af
o.v.t.
  1. druppelde af
  2. druppelde af
  3. druppelde af
  4. druppelden af
  5. druppelden af
  6. druppelden af
v.t.t.
  1. ben afgedruppeld
  2. bent afgedruppeld
  3. is afgedruppeld
  4. zijn afgedruppeld
  5. zijn afgedruppeld
  6. zijn afgedruppeld
v.v.t.
  1. was afgedruppeld
  2. was afgedruppeld
  3. was afgedruppeld
  4. waren afgedruppeld
  5. waren afgedruppeld
  6. waren afgedruppeld
o.t.t.t.
  1. zal afdruppelen
  2. zult afdruppelen
  3. zal afdruppelen
  4. zullen afdruppelen
  5. zullen afdruppelen
  6. zullen afdruppelen
o.v.t.t.
  1. zou afdruppelen
  2. zou afdruppelen
  3. zou afdruppelen
  4. zouden afdruppelen
  5. zouden afdruppelen
  6. zouden afdruppelen
diversen
  1. druppel af!
  2. druppelt af!
  3. afgedruppeld
  4. afdruppelende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for afdruppelen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Abtropfen afdruipen; afdruppelen; uitdruipen; uitdruppelen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
abtropfen afdruipen; afdruppelen; uitdruipen; uitdruppelen; uitlekken afdruipen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; in straaltjes afdruipen; sijpelen; uitdruppelen
auslecken afdruipen; afdruppelen; uitdruipen; uitdruppelen; uitlekken afdruipen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; leeglikken; lek zijn; lekken; sijpelen; uitdruppelen; uitlikken
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
abtropfen afgedropen; afgedruppeld