Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. afknotten:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de afknotten de neerlandés a alemán

afknotten:

afknotten verbo (knot af, knotte af, knotten af, afgeknot)

  1. afknotten
    abstutzen; abkappen
    • abstutzen verbo
    • abkappen verbo (kappe ab, kappst ab, kappt ab, kappte ab, kapptet ab, abgekappt)
  2. afknotten

Conjugaciones de afknotten:

o.t.t.
  1. knot af
  2. knot af
  3. knot af
  4. knotten af
  5. knotten af
  6. knotten af
o.v.t.
  1. knotte af
  2. knotte af
  3. knotte af
  4. knotten af
  5. knotten af
  6. knotten af
v.t.t.
  1. heb afgeknot
  2. hebt afgeknot
  3. heeft afgeknot
  4. hebben afgeknot
  5. hebben afgeknot
  6. hebben afgeknot
v.v.t.
  1. had afgeknot
  2. had afgeknot
  3. had afgeknot
  4. hadden afgeknot
  5. hadden afgeknot
  6. hadden afgeknot
o.t.t.t.
  1. zal afknotten
  2. zult afknotten
  3. zal afknotten
  4. zullen afknotten
  5. zullen afknotten
  6. zullen afknotten
o.v.t.t.
  1. zou afknotten
  2. zou afknotten
  3. zou afknotten
  4. zouden afknotten
  5. zouden afknotten
  6. zouden afknotten
diversen
  1. knot af!
  2. knot af!
  3. afgeknot
  4. afknottende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for afknotten:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Abkappen afhakken; afhouwen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
Abkappen afknotten
abkappen afknotten afkappen
abstutzen afknotten

Wiktionary: afknotten

afknotten
verb
  1. fachsprachlich: Kanten abschrägen oder anschrägen