Neerlandés

Traducciones detalladas de dekken de neerlandés a alemán

dekken:

dekken [het ~] sustantivo

  1. het dekken (dakdekken)
    Decken; Dachdecken

dekken verbo (dek, dekt, dekte, dekten, gedekt)

  1. dekken (overkappen; overwelven)
    bedecken; überdachen
    • bedecken verbo (bedecke, bedeckst, bedeckt, bedeckte, bedecktet, bedeckt)
    • überdachen verbo (überdache, überdachst, überdacht, überdachte, überdachtet, überdacht)

Conjugaciones de dekken:

o.t.t.
  1. dek
  2. dekt
  3. dekt
  4. dekken
  5. dekken
  6. dekken
o.v.t.
  1. dekte
  2. dekte
  3. dekte
  4. dekten
  5. dekten
  6. dekten
v.t.t.
  1. heb gedekt
  2. hebt gedekt
  3. heeft gedekt
  4. hebben gedekt
  5. hebben gedekt
  6. hebben gedekt
v.v.t.
  1. had gedekt
  2. had gedekt
  3. had gedekt
  4. hadden gedekt
  5. hadden gedekt
  6. hadden gedekt
o.t.t.t.
  1. zal dekken
  2. zult dekken
  3. zal dekken
  4. zullen dekken
  5. zullen dekken
  6. zullen dekken
o.v.t.t.
  1. zou dekken
  2. zou dekken
  3. zou dekken
  4. zouden dekken
  5. zouden dekken
  6. zouden dekken
en verder
  1. ben gedekt
  2. bent gedekt
  3. is gedekt
  4. zijn gedekt
  5. zijn gedekt
  6. zijn gedekt
diversen
  1. dek!
  2. dekt!
  3. gedekt
  4. dekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for dekken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Dachdecken dakdekken; dekken
Decken dakdekken; dekken
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
bedecken dekken; overkappen; overwelven bedekken; bekleden; overtrekken
überdachen dekken; overkappen; overwelven overdekken
OtherTraducciones relacionadasOther Translations
bedecken bedekken; met iets bestrijken

Palabras relacionadas con "dekken":


Sinónimos de "dekken":


Definiciones relacionadas de "dekken":

  1. een jong maken1
    • de bok dekt de geit1
  2. er iets overheen doen1
    • hij dekt het dak met teer1
  3. hem beschermen1
    • ik zal je wel dekken als ze moeilijk doen1
  4. betalen wat het kost1
    • dekt de verzekering deze schade?1

Wiktionary: dekken


Cross Translation:
FromToVia
dekken decken; abdecken cover — to conceal or protect
dekken decken; Deckung geben cover — protect by shooting
dekken decken; abdecken cover — provide enough money for
dekken besteigen; bespringen; decken cover — copulate
dekken decken set — to arrange with dishes and cutlery
dekken beziehen; überziehen; belegen; decken; bedecken; einhüllen; verhüllen; zudecken; bespannen recouvrir — Couvrir de nouveau. (Sens général)

dekken forma de dek:

dek [de ~] sustantivo

  1. de dek (beddedeken; deken)
    die Decke; die Bettdecke; die Überdecke
  2. de dek (bedekking; dekking; overdekking)
    die Bedeckung

Translation Matrix for dek:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Bedeckung bedekking; dek; dekking; overdekking afdekkap; dak; kap; koepel; overdekking; overkapping
Bettdecke beddedeken; dek; deken beddensprei; sprei
Decke beddedeken; dek; deken afdekkap; dak; dekkleed; geluidsniveau; hoofddeksel; kap; kleed; koepel; overdekking; overkapping; plafond; volume
Überdecke beddedeken; dek; deken

Palabras relacionadas con "dek":


Wiktionary: dek

dek
noun
  1. een verdieping op een schip

Cross Translation:
FromToVia
dek Deck deck — floorlike covering on a ship
dek Deck; Schiffsdeck pont — Plancher d'un bateau