Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. delgen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de delgen de neerlandés a alemán

delgen:

delgen verbo (delg, delgt, delgde, delgden, gedelgd)

  1. delgen (tenietdoen; vernietigen)
    tilgen
    • tilgen verbo (tilge, tilgst, tilgt, tilgte, tilgtet, getilgt)

Conjugaciones de delgen:

o.t.t.
  1. delg
  2. delgt
  3. delgt
  4. delgen
  5. delgen
  6. delgen
o.v.t.
  1. delgde
  2. delgde
  3. delgde
  4. delgden
  5. delgden
  6. delgden
v.t.t.
  1. heb gedelgd
  2. hebt gedelgd
  3. heeft gedelgd
  4. hebben gedelgd
  5. hebben gedelgd
  6. hebben gedelgd
v.v.t.
  1. had gedelgd
  2. had gedelgd
  3. had gedelgd
  4. hadden gedelgd
  5. hadden gedelgd
  6. hadden gedelgd
o.t.t.t.
  1. zal delgen
  2. zult delgen
  3. zal delgen
  4. zullen delgen
  5. zullen delgen
  6. zullen delgen
o.v.t.t.
  1. zou delgen
  2. zou delgen
  3. zou delgen
  4. zouden delgen
  5. zouden delgen
  6. zouden delgen
en verder
  1. is gedelgd
diversen
  1. delg!
  2. delgt!
  3. gedelgd
  4. delgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for delgen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
tilgen delgen; tenietdoen; vernietigen aflossen; betalen; diskwalificeren; inlossen; loshaken; remplaceren; royeren; uitsluiten; vereffenen; vernieuwen; vervangen; verwisselen; voldoen

Wiktionary: delgen

delgen
  1. geliehenes Geld oder allgemein Schulden, abtragen, abzahlen