Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
Dom
|
dom; domkerk; kathedraal
|
|
Domkirche
|
dom; domkerk; kathedraal
|
domtoren
|
Kathedrale
|
dom; domkerk; kathedraal
|
bedehuis; godshuis; kerk; kerkgebouw
|
Adjective | Traducciones relacionadas | Other Translations |
-
|
stom
|
|
Modifier | Traducciones relacionadas | Other Translations |
blöd
|
achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos
|
achterlijk; afstompend; dwaas; eentonig; eigenaardig; geestdodend; gek; geschift; gestoord; getikt; hoorndol; idioot; idioterig; kierewiet; knots; krankjorum; krankzinnig; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; saai; stom; stupide; suf; typisch; vreemd; zot
|
doof
|
achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos
|
aanmatigend; afstompend; bot; dorps; eentonig; geestdodend; lomp; onbehouwen; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; onopgevoed; respectloos; saai; stom; suf
|
dumm
|
achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos
|
achtergebleven; achterlijk; afstompend; bot; dwaas; eentonig; eenvoudig; geestdodend; gemakkelijk; idioot; licht; lomp; makkelijk; minderbegaafd; niet moeilijk; oerdom; oliedom; onbehouwen; onbeschaafd; onbezonnen; onopgevoed; overbluft; paf; perplex; redeloos; saai; simpel; sprakeloos; stom; stomverbaasd; suf; verstandeloos; zonder verstand; zwijgend
|
dusselig
|
achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos
|
dromerig; mijmerend; soezend; suffend
|
dämlich
|
achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos
|
achterlijk; dwaas; eigenaardig; gek; geschift; gestoord; getikt; hoorndol; idioot; idioterig; kierewiet; knots; krankjorum; krankzinnig; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; redeloos; schaapachtig; stupide; typisch; verstandeloos; vreemd; zonder verstand; zot
|
geistlos
|
achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos
|
afgezaagd; afstompend; dood; eentonig; eenvoudig; geestdodend; geesteloos; gemakkelijk; inhoudsloos; langdradig; leeg; levenloos; licht; makkelijk; monotoon; niet bezield; niet moeilijk; onbezield; saai; simpel; slaapverwekkend; stom; suf; taai; vervelend; zonder afleiding
|
geisttötend
|
achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos
|
afgezaagd; afstompend; eentonig; geestdodend; langdradig; monotoon; saai; slaapverwekkend; stom; suf; taai; vervelend; zonder afleiding
|
simpel
|
achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos
|
aangenaam; comfortabel; eenvoudig; gemakkelijk; geriefelijk; in een handomdraai; licht; makkelijk; moeiteloos; natuurlijk; niet moeilijk; nuttig; ongecompliceerd; ongekunsteld; practisch; simpel; vanzelf; zonder moeite; zonder pretenties
|
stumpf
|
achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos
|
afgevlakt; beslagen; bot; dof; eenvoudig; flets; gemakkelijk; gematteerd; glansloos; licht; lomp; makkelijk; mat; niet helder; niet moeilijk; onbehouwen; onbeschaafd; onopgevoed; simpel; stomp
|
stumpfsinnig
|
achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos
|
achterlijk; afstompend; daas; dof; eentonig; eenvoudig; geestdodend; geesteloos; gek; gemakkelijk; geschift; gestoord; idioot; idioterig; krankjorum; krankzinnig; licht; maf; makkelijk; mat; mesjogge; niet goed snik; niet moeilijk; saai; simpel; soezerig; stom; stupide; suf; versuft; zot
|
töricht
|
dom; onverstandig; stom; suf
|
achterlijk; dwaas; geestelijk gestoord; gek; geschift; gestoord; idioot; idioterig; krankjorum; krankzinnig; maf; mesjogge; niet goed snik; onbezonnen; onwijs; redeloos; stupide; verstandeloos; zonder verstand; zot
|
unvernünftig
|
dom; onverstandig; stom; suf
|
achterlijk; gek; geschift; gestoord; getikt; hoorndol; idioot; idioterig; kierewiet; knots; krankjorum; krankzinnig; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; redeloos; stupide; verstandeloos; zonder verstand; zot
|
unverständig
|
dom; onverstandig; stom; suf
|
|
ätzend
|
achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos
|
bijtend; inbijtend; invretend; inwerkend; met sarcasme; sarcastisch
|