Neerlandés

Traducciones detalladas de doorvoer de neerlandés a alemán

doorvoer:

doorvoer [de ~ (m)] sustantivo

  1. de doorvoer (transito)
    die Durchfuhr; die Durchführung; der Transit
  2. de doorvoer
    der Durchgangsverkehr
  3. de doorvoer

Translation Matrix for doorvoer:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Durchfuhr doorvoer; transito
Durchführung doorvoer; transito executie; tenuitvoerlegging; uitvoeren; uitvoering; volbrengen; voltrekking
Durchgangsverkehr doorvoer doorgaand verkeer
Transit doorvoer; transito
Not SpecifiedTraducciones relacionadasOther Translations
Durchsatz doorvoer doorvoercapaciteit

Palabras relacionadas con "doorvoer":


doorvoer forma de doorvoeren:

doorvoeren verbo (voer door, voert door, voerde door, voerden door, doorgevoerd)

  1. doorvoeren
    durchführen; weiterführen; überlasten; überführen
    • durchführen verbo (führe durch, führst durch, führt durch, führte durch, führtet durch, durchgeführt)
    • weiterführen verbo (führe weiter, führst weiter, führt weiter, führte weiter, führtet weiter, weitergeführt)
    • überlasten verbo (überlaste, überlastest, überlastet, überlastete, überlastetet, überlastet)
    • überführen verbo (überführe, überführst, überführt, überführte, überführtet, überführt)

Conjugaciones de doorvoeren:

o.t.t.
  1. voer door
  2. voert door
  3. voert door
  4. voeren door
  5. voeren door
  6. voeren door
o.v.t.
  1. voerde door
  2. voerde door
  3. voerde door
  4. voerden door
  5. voerden door
  6. voerden door
v.t.t.
  1. heb doorgevoerd
  2. hebt doorgevoerd
  3. heeft doorgevoerd
  4. hebben doorgevoerd
  5. hebben doorgevoerd
  6. hebben doorgevoerd
v.v.t.
  1. had doorgevoerd
  2. had doorgevoerd
  3. had doorgevoerd
  4. hadden doorgevoerd
  5. hadden doorgevoerd
  6. hadden doorgevoerd
o.t.t.t.
  1. zal doorvoeren
  2. zult doorvoeren
  3. zal doorvoeren
  4. zullen doorvoeren
  5. zullen doorvoeren
  6. zullen doorvoeren
o.v.t.t.
  1. zou doorvoeren
  2. zou doorvoeren
  3. zou doorvoeren
  4. zouden doorvoeren
  5. zouden doorvoeren
  6. zouden doorvoeren
en verder
  1. is doorgevoerd
  2. zijn doorgevoerd
diversen
  1. voer door!
  2. voert door!
  3. doorgevoerd
  4. doorvoerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for doorvoeren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
durchführen doorvoeren doordrijven
weiterführen doorvoeren
überführen doorvoeren overplaatsen; overzetten; standplaats veranderen; transponeren
überlasten doorvoeren forceren; overbelasten

Palabras relacionadas con "doorvoeren":


Wiktionary: doorvoeren


Cross Translation:
FromToVia
doorvoeren anwenden; benutzen; brauchen; gebrauchen; verwenden; verwerten; antun; anziehen; auflegen; anlegen; legen; setzen; stecken; stellen; applizieren; verabreichen; auftragen; anbringen; beifügen appliquermettre une chose sur une autre, soit pour qu’elle y demeure adhérente, être pour qu’elle y laisser une empreinte, soit simplement pour qu’elle y toucher.
doorvoeren ausführen; bestellen; erfüllen; leisten; ausrichten; verwirklichen; bewerkstelligen; vollbringen; durchführen; zustande bringen; vornehmen réaliser — construire

doorvoer forma de doorvaren:

doorvaren verbo (vaar door, vaart door, voer door, voeren door, doorgevaard)

  1. doorvaren
    durchfahren; durchreisen
    • durchfahren verbo (fahre durch, fährst durch, fährt durch, fuhr durch, fuhrt durch, durchgefahren)
    • durchreisen verbo (durchreise, durchreisst, durchreist, durchreiste, durchreistet, durchreist)

Conjugaciones de doorvaren:

o.t.t.
  1. vaar door
  2. vaart door
  3. vaart door
  4. varen door
  5. varen door
  6. varen door
o.v.t.
  1. voer door
  2. voer door
  3. voer door
  4. voeren door
  5. voeren door
  6. voeren door
v.t.t.
  1. ben doorgevaard
  2. bent doorgevaard
  3. is doorgevaard
  4. zijn doorgevaard
  5. zijn doorgevaard
  6. zijn doorgevaard
v.v.t.
  1. was doorgevaard
  2. was doorgevaard
  3. was doorgevaard
  4. waren doorgevaard
  5. waren doorgevaard
  6. waren doorgevaard
o.t.t.t.
  1. zal doorvaren
  2. zult doorvaren
  3. zal doorvaren
  4. zullen doorvaren
  5. zullen doorvaren
  6. zullen doorvaren
o.v.t.t.
  1. zou doorvaren
  2. zou doorvaren
  3. zou doorvaren
  4. zouden doorvaren
  5. zouden doorvaren
  6. zouden doorvaren
diversen
  1. vaar door!
  2. vaart door!
  3. doorgevaard
  4. doorvarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for doorvaren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
durchfahren doorvaren doorreizen; doorrijden
durchreisen doorvaren doorheen reizen; doorreizen; reizen door