Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. emailleren:


Neerlandés

Traducciones detalladas de emailleren de neerlandés a alemán

emailleren:

emailleren verbo (emailleer, emailleert, emailleerde, emailleerden, geëmailleerd)

  1. emailleren (moffelen)
    munkeln; murmeln
    • munkeln verbo (munkele, munkelst, munkelt, munkelte, munkeltet, gemunkelt)
    • murmeln verbo (murmele, murmelst, murmelt, murmelte, murmeltet, gemurmelt)

Conjugaciones de emailleren:

o.t.t.
  1. emailleer
  2. emailleert
  3. emailleert
  4. emailleren
  5. emailleren
  6. emailleren
o.v.t.
  1. emailleerde
  2. emailleerde
  3. emailleerde
  4. emailleerden
  5. emailleerden
  6. emailleerden
v.t.t.
  1. heb geëmailleerd
  2. hebt geëmailleerd
  3. heeft geëmailleerd
  4. hebben geëmailleerd
  5. hebben geëmailleerd
  6. hebben geëmailleerd
v.v.t.
  1. had geëmailleerd
  2. had geëmailleerd
  3. had geëmailleerd
  4. hadden geëmailleerd
  5. hadden geëmailleerd
  6. hadden geëmailleerd
o.t.t.t.
  1. zal emailleren
  2. zult emailleren
  3. zal emailleren
  4. zullen emailleren
  5. zullen emailleren
  6. zullen emailleren
o.v.t.t.
  1. zou emailleren
  2. zou emailleren
  3. zou emailleren
  4. zouden emailleren
  5. zouden emailleren
  6. zouden emailleren
en verder
  1. is geëmailleerd
  2. zijn geëmailleerd
diversen
  1. emailleer!
  2. emailleert!
  3. geëmailleerd
  4. emaillerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for emailleren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
munkeln emailleren; moffelen fluisteren; slissen; smiespelen; smoezen
murmeln emailleren; moffelen mompelen; morren; murmeren; ontevreden mompelen; prevelen; slissen