Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. evacueren:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de evacueren de neerlandés a alemán

evacueren:

evacueren verbo (evacueer, evacueert, evacueerde, evacueerden, geëvacueerd)

  1. evacueren (leegruimen; ontruimen)
    evakuieren; ausräumen; entfernen; räumen; beseitigen; fortschaffen; wegschaffen
    • evakuieren verbo (evakuiere, evakuierst, evakuiert, evakuierte, evakuiertet, evakuiert)
    • ausräumen verbo (räume aus, räumst aus, räumt aus, räumte aus, räumtet aus, ausgeräumt)
    • entfernen verbo (entferne, entfernst, entfernt, entfernte, entferntet, entfernt)
    • räumen verbo (räume, räumst, räumt, räumte, räumtet, geumt)
    • beseitigen verbo (beseitige, beseitigst, beseitigt, beseitigte, beseitigtet, beseitigt)
    • fortschaffen verbo (schaffe fort, schaffst fort, schafft fort, schaffte fort, schafftet fort, fortgeschafft)
    • wegschaffen verbo (schaffe weg, schaffst weg, schafft weg, schaffte weg, schafftet weg, weggeschafft)

Conjugaciones de evacueren:

o.t.t.
  1. evacueer
  2. evacueert
  3. evacueert
  4. evacueren
  5. evacueren
  6. evacueren
o.v.t.
  1. evacueerde
  2. evacueerde
  3. evacueerde
  4. evacueerden
  5. evacueerden
  6. evacueerden
v.t.t.
  1. heb geëvacueerd
  2. hebt geëvacueerd
  3. heeft geëvacueerd
  4. hebben geëvacueerd
  5. hebben geëvacueerd
  6. hebben geëvacueerd
v.v.t.
  1. had geëvacueerd
  2. had geëvacueerd
  3. had geëvacueerd
  4. hadden geëvacueerd
  5. hadden geëvacueerd
  6. hadden geëvacueerd
o.t.t.t.
  1. zal evacueren
  2. zult evacueren
  3. zal evacueren
  4. zullen evacueren
  5. zullen evacueren
  6. zullen evacueren
o.v.t.t.
  1. zou evacueren
  2. zou evacueren
  3. zou evacueren
  4. zouden evacueren
  5. zouden evacueren
  6. zouden evacueren
en verder
  1. ben geëvacueerd
  2. bent geëvacueerd
  3. is geëvacueerd
  4. zijn geëvacueerd
  5. zijn geëvacueerd
  6. zijn geëvacueerd
diversen
  1. evacueer!
  2. evacueert!
  3. geëvacueerd
  4. evacuerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for evacueren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
ausräumen evacueren; leegruimen; ontruimen afdekken; afruimen; bergen; ledigen; leeghalen; leegmaken; legen; opruimen; reinigen; ruimen; schoonmaken; uithalen; uitmesten; uitruimen
beseitigen evacueren; leegruimen; ontruimen afdanken; afdekken; afnemen; afruimen; afzonderen; demonteren; ecarteren; klusje opknappen; klussen; lichten; ontmantelen; onttakelen; opruimen; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uiteen nemen; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegwerken
entfernen evacueren; leegruimen; ontruimen afdanken; afhalen; afnemen; afzonderen; demonteren; ecarteren; lichten; meenemen; ontmantelen; onttakelen; ophalen; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uiteen nemen; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegwerken
evakuieren evacueren; leegruimen; ontruimen
fortschaffen evacueren; leegruimen; ontruimen aanrekenen; aanwrijven; afnemen; afvoeren; afzonderen; berispen; beschuldigen; blameren; demonteren; ecarteren; gispen; laken; lichten; meedragen; nadragen; ontmantelen; onttakelen; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uiteen nemen; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden; wegbrengen; wegdoen; wegdragen; weghalen; wegnemen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren; wegwerken
räumen evacueren; leegruimen; ontruimen demonteren; ontmantelen; onttakelen; ruimen; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uiteen nemen
wegschaffen evacueren; leegruimen; ontruimen aanrekenen; aanwrijven; afnemen; afvoeren; afzonderen; berispen; beschuldigen; blameren; demonteren; ecarteren; gispen; laken; lichten; meedragen; nadragen; ontmantelen; onttakelen; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uiteen nemen; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden; wegbrengen; wegdoen; wegdragen; weghalen; wegmaken; wegnemen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren; wegwerken; zoek maken; zoekmaken

Wiktionary: evacueren


Cross Translation:
FromToVia
evacueren annullieren; entleeren; evakuieren evacuate — to move out of an unsafe location into safety