Resumen
Neerlandés a alemán: más información...
- geopend:
-
openen:
- einleiten; vorstellen; einführen; hinführen; hereinführen; öffnen; aufmachen; aufschließen; entriegeln; aufschlagen; losdrehen; aufschrauben; aufdrehen; losschrauben; ausbreiten; vergrößern; erweitern; expandieren; ausbauen; ausweiten; ausdehnen; aufwerfen; anschneiden; Gespräch anknöpfen; Zur Sprache bringen; freigeben; veröffentlichen
-
Wiktionary:
- openen → eröffnen, öffnen, aufmachen
- openen → öffnen, aufmachen, aufschließen, entriegeln
Neerlandés
Traducciones detalladas de geopend de neerlandés a alemán
geopend:
-
geopend (aangebroken; opengemaakt)
-
geopend (ontsloten; opengelegd)
Translation Matrix for geopend:
Modifier | Traducciones relacionadas | Other Translations |
angebrochen | aangebroken; geopend; opengemaakt | |
geöffnet | aangebroken; geopend; opengemaakt | cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan |
nicht verschlossen | geopend; ontsloten; opengelegd |
openen:
-
openen (inleiden)
-
openen (openmaken; opendoen; ontsluiten)
-
openen (opendraaien; ontsluiten)
aufmachen; losdrehen; aufschrauben; aufdrehen; losschrauben-
aufschrauben verbo (schraube auf, schraubst auf, schraubt auf, schraubte auf, schraubtet auf, aufgeschraubt)
-
losschrauben verbo (schraube los, schraubst los, schraubt los, schraubte los, schraubtet los, losgeschraubt)
-
openen (expanderen; uitbreiden; verruimen; vermeerderen; verwijden; uitbouwen; verbreiden; uitdijen)
-
openen (gesprek aanknopen; ter sprake brengen; aansnijden; starten; entameren; opwerpen; te berde brengen; aankaarten; aanknopen)
aufwerfen; anschneiden; Gespräch anknöpfen; Zur Sprache bringen-
anschneiden verbo (schneide an, schneidest an, schneidet an, schnitt an, schnittet an, angeschnitten)
-
Gespräch anknöpfen verbo
-
Zur Sprache bringen verbo
-
openen (toegankelijk maken; vrijgeven; openstellen)
freigeben; veröffentlichen-
veröffentlichen verbo (veröffentliche, veröffentlichst, veröffentlicht, veröffentlichte, veröffentlichtet, veröffentlicht)
Conjugaciones de openen:
o.t.t.
- open
- opent
- opent
- openen
- openen
- openen
o.v.t.
- opende
- opende
- opende
- openden
- openden
- openden
v.t.t.
- heb geopend
- hebt geopend
- heeft geopend
- hebben geopend
- hebben geopend
- hebben geopend
v.v.t.
- had geopend
- had geopend
- had geopend
- hadden geopend
- hadden geopend
- hadden geopend
o.t.t.t.
- zal openen
- zult openen
- zal openen
- zullen openen
- zullen openen
- zullen openen
o.v.t.t.
- zou openen
- zou openen
- zou openen
- zouden openen
- zouden openen
- zouden openen
en verder
- ben geopend
- bent geopend
- is geopend
- zijn geopend
- zijn geopend
- zijn geopend
diversen
- open!
- opent!
- geopend
- openend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze