Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. venten:


Neerlandés

Traducciones detalladas de gevent de neerlandés a alemán

gevent forma de venten:

venten verbo (vent, ventte, ventten, gevent)

  1. venten (huis-aan-huis-verkopen; leuren)
    feilbieten; handeln; anbieten; verkaufen; hausieren
    • feilbieten verbo (feilbiete, feilbietest, feilbietet, feilbot, feilbotet, feilgeboten)
    • handeln verbo (handle, handelst, handelt, handelte, handeltet, gehandelt)
    • anbieten verbo (biete an, bietest an, bietet an, bot an, botet an, angeboten)
    • verkaufen verbo (verkaufe, verkaufst, verkauft, verkaufte, verkauftet, verkauft)
    • hausieren verbo (hausiere, hausierst, hausiert, hausierte, hausiertet, hausiert)

Conjugaciones de venten:

o.t.t.
  1. vent
  2. vent
  3. vent
  4. venten
  5. venten
  6. venten
o.v.t.
  1. ventte
  2. ventte
  3. ventte
  4. ventten
  5. ventten
  6. ventten
v.t.t.
  1. heb gevent
  2. hebt gevent
  3. heeft gevent
  4. hebben gevent
  5. hebben gevent
  6. hebben gevent
v.v.t.
  1. had gevent
  2. had gevent
  3. had gevent
  4. hadden gevent
  5. hadden gevent
  6. hadden gevent
o.t.t.t.
  1. zal venten
  2. zult venten
  3. zal venten
  4. zullen venten
  5. zullen venten
  6. zullen venten
o.v.t.t.
  1. zou venten
  2. zou venten
  3. zou venten
  4. zouden venten
  5. zouden venten
  6. zouden venten
diversen
  1. vent!
  2. vent!
  3. gevent
  4. ventend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for venten:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
anbieten huis-aan-huis-verkopen; leuren; venten aanbieden; aanreiken; geven; indienen; laten zien; offreren; presenteren; tonen; voorleggen
feilbieten huis-aan-huis-verkopen; leuren; venten aanbieden; laten zien; offreren; presenteren; tonen; verhandelen; verkopen; voorleggen
handeln huis-aan-huis-verkopen; leuren; venten afdingen; afpingelen; ageren; dingen; doen; een prestatie leveren; functioneren; handel drijven; handelen; marchanderen; onderhandelen; pingelen; presteren; sjacheren; uitrichten; uitvoeren; verhandelen; verkopen; verrichten
hausieren huis-aan-huis-verkopen; leuren; venten huis-aan-huis verkopen
verkaufen huis-aan-huis-verkopen; leuren; venten van de hand doen; verhandelen; verkopen

Palabras relacionadas con "venten":


Traducciones automáticas externas: