Neerlandés

Traducciones detalladas de golvend de neerlandés a alemán

golvend:

golvend adj.

  1. golvend (gegolfd)

Translation Matrix for golvend:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
wogen deinen; golven
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
gewellt gegolfd; golvend
wallend gegolfd; golvend
wellig gegolfd; golvend
wogen gegolfd; golvend

golvend forma de golven:

golven verbo (golf, golft, golfde, golfden, gegolfd)

  1. golven (deinen)
    fließen; wallen; schlingen; winken; schleudern; wogen; wiegen; schaukeln; pendeln; dünen; schlingern; schwingen; schwenken; herumfliegen; schwanken; wackeln; baumeln; flattern; schmettern; wippen; schlittern; schlenkern; watscheln; schlackern; tänzeln; sichwellen
    • fließen verbo (fließe, fließt, floß, floßt, geflossen)
    • wallen verbo (walle, wallst, wallt, wallte, walltet, gewallt)
    • schlingen verbo (schlinge, schlingst, schlingt, schlang, schlangt, geschlungen)
    • winken verbo (winke, winkst, winkt, winkte, winktet, gewinkt)
    • schleudern verbo (schleudere, schleuderst, schleudert, schleuderte, schleudertet, geschleudert)
    • wogen verbo (woge, wogst, wogt, wogte, wogtet, gewogt)
    • wiegen verbo (wiege, wiegst, wiegt, wiegte, wiegtet, gewiegt)
    • schaukeln verbo (schaukele, schaukelst, schaukelt, schaukelte, schaukeltet, geschaukelt)
    • pendeln verbo (pendele, pendelst, pendelt, pendelte, pendeltet, gependelt)
    • dünen verbo (düne, dünst, dünt, dünte, düntet, gedünt)
    • schlingern verbo (schlingere, schlingerst, schlingert, schlingerte, schlingertet, geschlingert)
    • schwingen verbo (schwinge, schwingst, schwingt, schwang, schwangt, geschwungen)
    • schwenken verbo (schwenke, schwenkst, schwenkt, schwenkte, schwenktet, geschwenkt)
    • herumfliegen verbo (fliege herum, fliegst herum, fliegt herum, fliegte herum, fliegtet herum, herumgeflogen)
    • schwanken verbo (schwanke, schwankst, schwankt, schwankte, schwanktet, geschwankt)
    • wackeln verbo (n, wackelst, wackelt, wackelte, wackeltet, gewackelt)
    • baumeln verbo (baumele, baumelst, baumelt, baumelte, baumeltet, gebaumelt)
    • flattern verbo (flattre, flatterst, flattert, flatterte, flattertet, geflattert)
    • schmettern verbo (schmettere, schmetterst, schmettert, schmetterte, schmettertet, geschmetterd)
    • wippen verbo (wippe, wippst, wippt, wippte, wipptet, gewippt)
    • schlittern verbo (schlittere, schlitterst, schlittert, schlitterte, schlittertet, geschlittert)
    • schlenkern verbo (schlenkere, schlenkerst, schlenkert, schlenkerte, schlenkertet, geschlenkert)
    • watscheln verbo (watschele, watschelst, watschelt, watschelte, watscheltet, gewatschelt)
    • schlackern verbo (schlackere, schlackerst, schlackert, schlackerte, schlackertet, geschlackert)
    • tänzeln verbo (tänzele, tänzelst, tänzelt, tänzelte, tänzeltet, getänzelt)
    • sichwellen verbo
  2. golven (golvend bewegen)
    strömen; wellenförmig; fließen
    • strömen verbo (ströme, strömst, strömt, strömte, strömtet, geströmt)
    • fließen verbo (fließe, fließt, floß, floßt, geflossen)

Conjugaciones de golven:

o.t.t.
  1. golf
  2. golft
  3. golft
  4. golven
  5. golven
  6. golven
o.v.t.
  1. golfde
  2. golfde
  3. golfde
  4. golfden
  5. golfden
  6. golfden
v.t.t.
  1. ben gegolfd
  2. bent gegolfd
  3. is gegolfd
  4. zijn gegolfd
  5. zijn gegolfd
  6. zijn gegolfd
v.v.t.
  1. was gegolfd
  2. was gegolfd
  3. was gegolfd
  4. waren gegolfd
  5. waren gegolfd
  6. waren gegolfd
o.t.t.t.
  1. zal golven
  2. zult golven
  3. zal golven
  4. zullen golven
  5. zullen golven
  6. zullen golven
o.v.t.t.
  1. zou golven
  2. zou golven
  3. zou golven
  4. zouden golven
  5. zouden golven
  6. zouden golven
diversen
  1. golf!
  2. golft!
  3. gegolfd
  4. golvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

golven [de ~] sustantivo, plural

  1. de golven
    der Schwalle

Translation Matrix for golven:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Schwalle golven stromen; vloeden
schlittern slippen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
baumeln deinen; golven bengelen; bungelen; pendelen; reizen tussen; rondslingeren; slingeren
dünen deinen; golven
flattern deinen; golven afwisselen; fladderen; herzien; veranderen; verwisselen; wapperen; wijzigen
fließen deinen; golven; golvend bewegen in stralen lopen; lopen; resulteren; stromen; uitkomen bij; uitvloeien in; vloeien
herumfliegen deinen; golven omheenvliegen; rondvliegen
pendeln deinen; golven heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen
schaukeln deinen; golven afdekken; afruimen; dobberen; flikken; heen en weer zwaaien; iemand iets flikken; lappen; laten hobbelen; leveren; opruimen; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegelen; wiegen
schlackern deinen; golven
schlenkern deinen; golven bengelen; heen en weer zwaaien; pendelen; reizen tussen; rondslingeren; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen; zwengelen
schleudern deinen; golven centrifugeren; donderen; floepen; glippen; heen en weer zwaaien; naar beneden werpen; neerwerpen; omlaag werpen; onweren; schommelen; slingeren; wegglippen; wiebelen; wiegen
schlingen deinen; golven binnenkrijgen; ineenvlechten; neerleggen; onderuit halen; opslokken; opvreten; strengelen; verslinden; verzwelgen; vlechten; zwelgen
schlingern deinen; golven bengelen; door elkaar halen; heen en weer zwaaien; in de war maken; pendelen; reizen tussen; schommelen; slingeren; uit zijn evenwicht raken; wiebelen; wiegen; zwaaien; zwenken
schlittern deinen; golven blunderen; floepen; glibberen; glijden; glippen; roetsjen; slippen; uitglijden; wegglippen
schmettern deinen; golven donderen; echoën; galmen; hoorbaar zijn; knallen; luidkeels iets verkondigen; naar beneden werpen; naklinken; neerwerpen; omlaag werpen; onweren; schetteren; tetteren; weerklinken
schwanken deinen; golven aarzelen; dubben; fluctueren; heen en weer zwaaien; oscilleren; schommelen; slingeren; talmen; twijfelen; variëren; waggelen; wankelen; weifelen; wiebelen; wiegen; wisselvallig zijn
schwenken deinen; golven draaien; heen en weer zwaaien; keren; kolken; omdraaien; omschudden; ronddraaien; schommelen; slingeren; wenden; wiebelen; wiegen; wuiven; zwaaien; zwenken
schwingen deinen; golven heen en weer zwaaien; met iemand worstelen; oscilleren; schommelen; slingeren; touwtrekken; wiebelen; wiegen; worstelen; zwengelen; zwiepen; zwieren
sichwellen deinen; golven
strömen golven; golvend bewegen gieten; gulpen; gutsen; in stralen lopen; in stromen neerstorten; lopen; plenzen; stortregenen; stromen; vloeien
tänzeln deinen; golven dartelen; dribbelen; dribbelen met de bal; huppelen; met trippelpasjes lopen; met vlugge pasjes gaan; trippelen
wackeln deinen; golven hobbelen; schuddend op en neer gaan; stoten
wallen deinen; golven bouwen; construeren; omhoogkomen; opstijgen; opvliegen
watscheln deinen; golven
wellenförmig golven; golvend bewegen
wiegen deinen; golven schommelen; wegen; wiegelen; wiegen; wuiven; zwaaien
winken deinen; golven met de hand groeten; uitwuiven; wenken; wuiven; zwaaien
wippen deinen; golven
wogen deinen; golven
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
wellenförmig kromlijnig
wogen gegolfd; golvend

Palabras relacionadas con "golven":


Wiktionary: golven


Cross Translation:
FromToVia
golven undulieren; wallen; wogen onduler — Avoir un mouvement d’ondulation lent, mais sensible.

Traducciones relacionadas de golvend