Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. inhameren:


Neerlandés

Traducciones detalladas de inhameren de neerlandés a alemán

inhameren:

inhameren verbo (hamer in, hamert in, hamerde in, hamerden in, ingehamerd)

  1. inhameren (instampen)
    hämmern; stampfen; einhämmern
    • hämmern verbo (hämmre, hämmerst, hämmert, hämmerte, hämmertet, gehämmert)
    • stampfen verbo (stampfe, stampfst, stampft, stampfte, stampftet, gestampft)
    • einhämmern verbo (hämmere ein, hämmerst ein, hämmert ein, hämmerte ein, hämmertet ein, eingehämmert)

Conjugaciones de inhameren:

o.t.t.
  1. hamer in
  2. hamert in
  3. hamert in
  4. hameren in
  5. hameren in
  6. hameren in
o.v.t.
  1. hamerde in
  2. hamerde in
  3. hamerde in
  4. hamerden in
  5. hamerden in
  6. hamerden in
v.t.t.
  1. heb ingehamerd
  2. hebt ingehamerd
  3. heeft ingehamerd
  4. hebben ingehamerd
  5. hebben ingehamerd
  6. hebben ingehamerd
v.v.t.
  1. had ingehamerd
  2. had ingehamerd
  3. had ingehamerd
  4. hadden ingehamerd
  5. hadden ingehamerd
  6. hadden ingehamerd
o.t.t.t.
  1. zal inhameren
  2. zult inhameren
  3. zal inhameren
  4. zullen inhameren
  5. zullen inhameren
  6. zullen inhameren
o.v.t.t.
  1. zou inhameren
  2. zou inhameren
  3. zou inhameren
  4. zouden inhameren
  5. zouden inhameren
  6. zouden inhameren
en verder
  1. is ingehamerd
diversen
  1. hamer in!
  2. hamert in!
  3. ingehamerd
  4. inhamerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inhameren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
einhämmern inhameren; instampen aandringen; doordrammen; doordrukken; drammen; heien; inprenten; klinken; op het hart drukken; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren; zeuren
hämmern inhameren; instampen beuken; bonken; bonzen; doordouwen; doorzetten; hameren; hard slaan; hengsten; klinken; kloppen met een hamer; luiden; meppen; rammen; slaan; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren
stampfen inhameren; instampen fijnstampen; klossen; lopen met geluid; stampen; stommelen; zwaar stappen