Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. klanten:
  2. klant:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de klanten de neerlandés a alemán

klanten:

klanten [de ~] sustantivo, plural

  1. de klanten (bezoekers)
    die Besucher; die Gäste; die Klientel; Kundschaft; der Kundenkreis
  2. de klanten
    der Kunde; der Klient
  3. de klanten (klandizie; clientèle; klantenkring)
    die Klientel; der Kundenkreis; die Gäste; die Kundschaft
  4. de klanten (Klanten)
    der Debitoren; Deb.

Translation Matrix for klanten:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Besucher bezoekers; klanten bezoeker; gast; genodigde; invité; logé; museumbezoeker; overnachter; slaapgast; slaper
Debitoren Klanten; klanten debiteuren; schuldenaars
Gäste bezoekers; clientèle; klandizie; klanten; klantenkring gast; genodigde; invité; logé; overnachter; slaapgast; slaper
Klient klanten afnemer; cliënt; klant; koper
Klientel bezoekers; clientèle; klandizie; klanten; klantenkring
Kunde klanten afnemer; cliënt; klant; koper; mare; officieus bericht
Kundenkreis bezoekers; clientèle; klandizie; klanten; klantenkring cliënteel
Kundschaft bezoekers; clientèle; klandizie; klanten; klantenkring clientèle; cliënteel; klantenkring
Not SpecifiedTraducciones relacionadasOther Translations
Deb. Klanten; klanten
Kunde account; klant

Palabras relacionadas con "klanten":


klanten forma de klant:

klant [de ~ (m)] sustantivo

  1. de klant (cliënt; afnemer; koper)
    der Kunde; der Klient; der Käufer; der Erwerber
  2. de klant
    Kunde; der Debitor
  3. de klant

Translation Matrix for klant:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Debitor klant debiteur; schuldenaar
Erwerber afnemer; cliënt; klant; koper
Klient afnemer; cliënt; klant; koper klanten
Kunde afnemer; cliënt; klant; koper klanten; mare; officieus bericht
Käufer afnemer; cliënt; klant; koper
Not SpecifiedTraducciones relacionadasOther Translations
Kunde klant account

Palabras relacionadas con "klant":


Definiciones relacionadas de "klant":

  1. wie iets koopt1
    • er stond een rij klanten voor de kassa1

Wiktionary: klant

klant
noun
  1. afnemer van een product of dienst van een leverancier
klant
noun
  1. jemand, der bei einem bestimmten Geschäft einkauft, ist dessen Kunde; der Käufer einer Ware; derjenige, der eine Dienstleistung in Anspruch nimmt; jeder, der für etwas zahlt (auch wenn die Leistung an einen Dritten geht)

Cross Translation:
FromToVia
klant Käufer; Einkäufer buyer — person who makes purchases
klant Kunde client — a customer or receiver of services
klant Kunde; Abnehmer; Käufer customer — one who purchases or receives a product or service
klant Einkäufer; Käufer; Abnehmer acheteur — Celui, celle qui acheter.
klant Käufer; Abnehmer acquéreur — Celui qui acquérir. Se dit surtout de celui qui acquiert des biens immobiliers.
klant Klient; Kunde client — (histoire) Romain qui se placer sous le patronage d’un citoyen noble ou puissant.