Resumen
Neerlandés a alemán: más información...
- kleinerend:
- kleineren:
-
Wiktionary:
- kleinerend → abfällig, pejorativ, abwertend, beleidigend, abschätzig, herabsetzend, verschlechternd, verschlimmernd
- kleineren → schmälern, herunterspielen, herabsetzen, klein reden, verniedlichen, verleumden, anschwärzen, verunglimpfen, Minimierung, herabwürdigen, senken, absenken, herablassen, erniedrigen, entwürdigen, diskreditieren, in Misskredit bringen, in Verruf bringen, reduzieren, umbringen, verderben, streichen, demütigen
Neerlandés
Traducciones detalladas de kleinerend de neerlandés a alemán
kleinerend:
-
kleinerend (uit de hoogte; minachtend; trots; hooghartig; neerbuigend; laatdunkend; geringschattend)
stolz; eingebildet; hochmütig; hoffärtig; erhaben; eitel; überheblich; herablassend; arrogant; geringschätzig; selbstgefällig; aufgebläht; gönnerhaft; erniedrigend; geringschätzend-
stolz adj.
-
eingebildet adj.
-
hochmütig adj.
-
hoffärtig adj.
-
erhaben adj.
-
eitel adj.
-
überheblich adj.
-
herablassend adj.
-
arrogant adj.
-
geringschätzig adj.
-
selbstgefällig adj.
-
aufgebläht adj.
-
gönnerhaft adj.
-
erniedrigend adj.
-
geringschätzend adj.
-
-
kleinerend (vernederend)
herabwürdigend; herabsetztend; herabminderend-
herabwürdigend adj.
-
herabsetztend adj.
-
herabminderend adj.
-
Translation Matrix for kleinerend:
Wiktionary: kleinerend
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kleinerend | → abfällig; pejorativ; abwertend; beleidigend | ↔ derogatory — tending to lessen in value |
• kleinerend | → abschätzig; abwertend; herabsetzend; verschlechternd; verschlimmernd; pejorativ | ↔ pejorative — disparaging, belittling or derogatory |
kleinerend forma de kleineren:
-
kleineren (denigreren)
Conjugaciones de kleineren:
o.t.t.
- kleineer
- kleineert
- kleineert
- kleineren
- kleineren
- kleineren
o.v.t.
- kleineerde
- kleineerde
- kleineerde
- kleineerden
- kleineerden
- kleineerden
v.t.t.
- heb gekleineerd
- hebt gekleineerd
- heeft gekleineerd
- hebben gekleineerd
- hebben gekleineerd
- hebben gekleineerd
v.v.t.
- had gekleineerd
- had gekleineerd
- had gekleineerd
- hadden gekleineerd
- hadden gekleineerd
- hadden gekleineerd
o.t.t.t.
- zal kleineren
- zult kleineren
- zal kleineren
- zullen kleineren
- zullen kleineren
- zullen kleineren
o.v.t.t.
- zou kleineren
- zou kleineren
- zou kleineren
- zouden kleineren
- zouden kleineren
- zouden kleineren
en verder
- ben geklieneerd
- bent gekleineerd
- is gekleineerd
- zijn gekleineerd
- zijn gekleineerd
- zijn gekleineerd
diversen
- kleineer!
- kleineert!
- gekleineerd
- kleinerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kleineren:
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
herabsetzen | denigreren; kleineren | achteruitgaan; achteruitzetten; afnemen; afprijzen; beperken; declineren; degraderen; in rang verlagen; inkrimpen; inperken; krimpen; lager maken; minder worden; minderen; reduceren; slinken; terugplaatsen; terugzetten; verkorten; verlagen; verminderen |
herabwürdigen | denigreren; kleineren | |
schmälern | denigreren; kleineren | achteruitgaan; afnemen; declineren; inkorten; korter maken; minder worden; terugdraaien; terugschroeven; verkorten |
Wiktionary: kleineren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kleineren | → schmälern; herunterspielen; herabsetzen; klein reden; verniedlichen | ↔ belittle — to knowingly say that something is smaller or less important than it actually is |
• kleineren | → verleumden; anschwärzen; verunglimpfen | ↔ denigrate — to criticise so as to besmirch |
• kleineren | → verunglimpfen; verleumden; herabsetzen | ↔ denigrate — to treat as worthless |
• kleineren | → Minimierung | ↔ minimization — act of lowering something to its smallest value or extent |
• kleineren | → herabwürdigen | ↔ vilify — denounce, belittle through speech |
• kleineren | → senken; absenken; herablassen; erniedrigen; entwürdigen; diskreditieren; in Misskredit bringen; in Verruf bringen; reduzieren; umbringen; verderben; streichen; demütigen | ↔ abaisser — Mettre en position plus basse, faire descendre, diminuer la hauteur. |