Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. lurken:


Neerlandés

Traducciones detalladas de lurken de neerlandés a alemán

lurken:

lurken verbo (lurk, lurkt, lurkte, lurkten, gelurkt)

  1. lurken (zuigen; sabbelen)
    saugen; lutschen
    • saugen verbo (sauge, saugst, saugt, saugte, saugtet, gesaugt)
    • lutschen verbo (lutsche, lutschest, lutscht, lutschte, lutschtet, gelutscht)
  2. lurken (zuigen; slurpen)
    schlürfen; saugen; schlucken
    • schlürfen verbo (schlürfe, schlürfst, schlürft, schlürfte, schlürftet, geschlürft)
    • saugen verbo (sauge, saugst, saugt, saugte, saugtet, gesaugt)
    • schlucken verbo (schlucke, schluckst, schluckt, schluckte, schlucktet, geschluckt)

Conjugaciones de lurken:

o.t.t.
  1. lurk
  2. lurkt
  3. lurkt
  4. lurken
  5. lurken
  6. lurken
o.v.t.
  1. lurkte
  2. lurkte
  3. lurkte
  4. lurkten
  5. lurkten
  6. lurkten
v.t.t.
  1. heb gelurkt
  2. hebt gelurkt
  3. heeft gelurkt
  4. hebben gelurkt
  5. hebben gelurkt
  6. hebben gelurkt
v.v.t.
  1. had gelurkt
  2. had gelurkt
  3. had gelurkt
  4. hadden gelurkt
  5. hadden gelurkt
  6. hadden gelurkt
o.t.t.t.
  1. zal lurken
  2. zult lurken
  3. zal lurken
  4. zullen lurken
  5. zullen lurken
  6. zullen lurken
o.v.t.t.
  1. zou lurken
  2. zou lurken
  3. zou lurken
  4. zouden lurken
  5. zouden lurken
  6. zouden lurken
diversen
  1. lurk!
  2. lurkt!
  3. gelurkt
  4. lurkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for lurken:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
lutschen lurken; sabbelen; zuigen afzuigen; fellatio doen; pijpen; zuigen
saugen lurken; sabbelen; slurpen; zuigen afzuigen; fellatio doen; pijpen; stofzuigen; zuigen
schlucken lurken; slurpen; zuigen aannemen; aanvaarden; accepteren; bikken; binnenkrijgen; bunkeren; cadeau aannemen; consumeren; doorslikken; eten; incorporeren; inlijven; naar binnen werken; nuttigen; opeten; opnemen in groter geheel; opslokken; schransen; schrokken; slikken; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; vreten; zitten proppen; zwelgen
schlürfen lurken; slurpen; zuigen genieten van; in zich opnemen; langzaam drinken; nippen; slorpen; slurpen