Neerlandés

Traducciones detalladas de omroeren de neerlandés a alemán

omroeren:

omroeren verbo (roer om, roert om, roerde om, roerden om, omgeroerd)

  1. omroeren (roeren)
    umruhren; bewegen; schüren; anschüren
    • umruhren verbo
    • bewegen verbo (bewege, bewegst, bewegt, bewegte, bewegtet, bewegt)
    • schüren verbo (schüre, schürst, schürt, schürte, schürtet, geschürt)
    • anschüren verbo (schüre an, schürst an, schürt an, schürte an, schürtet an, angeschürt)

Conjugaciones de omroeren:

o.t.t.
  1. roer om
  2. roert om
  3. roert om
  4. roeren om
  5. roeren om
  6. roeren om
o.v.t.
  1. roerde om
  2. roerde om
  3. roerde om
  4. roerden om
  5. roerden om
  6. roerden om
v.t.t.
  1. heb omgeroerd
  2. hebt omgeroerd
  3. heeft omgeroerd
  4. hebben omgeroerd
  5. hebben omgeroerd
  6. hebben omgeroerd
v.v.t.
  1. had omgeroerd
  2. had omgeroerd
  3. had omgeroerd
  4. hadden omgeroerd
  5. hadden omgeroerd
  6. hadden omgeroerd
o.t.t.t.
  1. zal omroeren
  2. zult omroeren
  3. zal omroeren
  4. zullen omroeren
  5. zullen omroeren
  6. zullen omroeren
o.v.t.t.
  1. zou omroeren
  2. zou omroeren
  3. zou omroeren
  4. zouden omroeren
  5. zouden omroeren
  6. zouden omroeren
diversen
  1. roer om!
  2. roert om!
  3. omgeroerd
  4. omroerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for omroeren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
anschüren omroeren; roeren aanblazen; aanmoedigen; aanstoken; aanvuren; aanwakkeren; agiteren; bemoedigen; in beroering brengen; oppoken; opporren; oprakelen; opstoken; poken; stimuleren; stoken; ter sprake brengen; toemoedigen
bewegen omroeren; roeren aangaan; agiteren; beroeren; betreffen; bewegen; iemand raken; iemand treffen; in beroering brengen; in beweging brengen; manoeuvreren; marcheren; mixen; ontroeren; oppoken; opstoken; raken; roeren; treffen; verschuiven; zich bewegen; zich verplaatsen
schüren omroeren; roeren aanblazen; aanmoedigen; aanstoken; aanvuren; aanwakkeren; agiteren; bemoedigen; in beroering brengen; oppoken; opporren; opstoken; poken; stimuleren; stoken; toemoedigen
umruhren omroeren; roeren