Resumen
Neerlandés a alemán: más información...
- ontstemd:
- ontstemmen:
-
Wiktionary:
- ontstemmen → behindern, verstimmen, verstellen, falsch einstellen, unscharf einstellen
Neerlandés
Traducciones detalladas de ontstemd de neerlandés a alemán
ontstemd:
-
ontstemd (gepikeerd)
-
ontstemd (geprikkeld; gepikeerd; wrevelig; misnoegd)
erregt; mißvergnügt; sauer; aufgeregt; verärgert; ärgerlich; aufgebracht; unzufrieden; verstimmt; erhitzt; säuerlich; unwillig; verdrießlich; kribbelig; mißmutig; agitiert-
erregt adj.
-
mißvergnügt adj.
-
sauer adj.
-
aufgeregt adj.
-
verärgert adj.
-
ärgerlich adj.
-
aufgebracht adj.
-
unzufrieden adj.
-
verstimmt adj.
-
erhitzt adj.
-
säuerlich adj.
-
unwillig adj.
-
verdrießlich adj.
-
kribbelig adj.
-
mißmutig adj.
-
agitiert adj.
-
Translation Matrix for ontstemd:
Palabras relacionadas con "ontstemd":
ontstemd forma de ontstemmen:
-
ontstemmen
Conjugaciones de ontstemmen:
o.t.t.
- ontstem
- ontstemt
- ontstemt
- ontstemmen
- ontstemmen
- ontstemmen
o.v.t.
- ontstemde
- ontstemde
- ontstemde
- ontstemden
- ontstemden
- ontstemden
v.t.t.
- ben ontstemd
- bent ontstemd
- is ontstemd
- zijn ontstemd
- zijn ontstemd
- zijn ontstemd
v.v.t.
- was ontstemd
- was ontstemd
- was ontstemd
- waren ontstemd
- waren ontstemd
- waren ontstemd
o.t.t.t.
- zal ontstemmen
- zult ontstemmen
- zal ontstemmen
- zullen ontstemmen
- zullen ontstemmen
- zullen ontstemmen
o.v.t.t.
- zou ontstemmen
- zou ontstemmen
- zou ontstemmen
- zouden ontstemmen
- zouden ontstemmen
- zouden ontstemmen
diversen
- ontstem!
- ontstemt!
- ontstemd
- ontstemmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for ontstemmen:
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
verstimmen | ontstemmen | verstoren; vertoornen |
Wiktionary: ontstemmen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ontstemmen | → behindern | ↔ contrarier — Empêcher d’agir, d’aboutir |
• ontstemmen | → verstimmen; verstellen; falsch einstellen; unscharf einstellen | ↔ désaccorder — mettre en désaccord; parler de fiancés qui rompre leur engagement mutuel. |
• ontstemmen | → verstimmen; verstellen; falsch einstellen; unscharf einstellen | ↔ indisposer — affecter d’une indisposition. |