Neerlandés

Traducciones detalladas de opletten de neerlandés a alemán

opletten:

opletten verbo (let op, lette op, letten op, opgelet)

  1. opletten (aandachtig luisteren; toeluisteren)
    zuhören; hören; aufmerksahm zuhören; hinhören; horchen
    • zuhören verbo (höre zu, hörst zu, hört zu, hörte zu, hörtet zu, zugehört)
    • hören verbo (höre, hörst, hört, hörte, hörtet, gehört)
    • hinhören verbo (höre hin, hörst hin, hört hin, hörte hin, hörtet hin, hingehört)
    • horchen verbo (horche, horchst, horcht, horchte, horchtet, gehorcht)
  2. opletten (aandacht erbij houden)
    aufpassen; Aufmerksamkeit schenken
  3. opletten (uitkijken voor; oppassen)
    aufpassen; hüten; achtgeben auf
    • aufpassen verbo (passe auf, passt auf, passte auf, passtet auf, aufgepast)
    • hüten verbo (hüte, hütest, hütet, hütete, hütetet, gehütet)
  4. opletten (in de gaten houden; in het oog houden; toezien)
    beobachten; observieren; achtgeben; anschauen; zusehen; ansehen; begucken; hinblicken; ausmachen
    • beobachten verbo (beobachte, beobachtest, beobachtet, beobachtete, beobachtetet, beobachtet)
    • observieren verbo (observiere, observierst, observiert, observierte, observiertet, observiert)
    • achtgeben verbo
    • anschauen verbo (schaue an, schaust an, schaut an, schaute an, schautet an, angeschaut)
    • zusehen verbo (sehe zu, siehst zu, sieh zu, sah zu, saht zu, zugesehen)
    • ansehen verbo (sehe an, siehst an, sieht an, sah an, saht an, angesehen)
    • begucken verbo (begucke, beguckst, beguckt, beguckte, begucktet, beguckt)
    • hinblicken verbo (blicke hin, blickst hin, blickt hin, blickte hin, blicktet hin, hingeblickt)
    • ausmachen verbo (mache aus, machst aus, macht aus, machte aus, machtet aus, ausgemacht)
  5. opletten (bij de les blijven)
  6. opletten (hoeden voor)
    aufpassen; achtgeben; hüten vor

Conjugaciones de opletten:

o.t.t.
  1. let op
  2. let op
  3. let op
  4. letten op
  5. letten op
  6. letten op
o.v.t.
  1. lette op
  2. lette op
  3. lette op
  4. letten op
  5. letten op
  6. letten op
v.t.t.
  1. heb opgelet
  2. hebt opgelet
  3. heeft opgelet
  4. hebben opgelet
  5. hebben opgelet
  6. hebben opgelet
v.v.t.
  1. had opgelet
  2. had opgelet
  3. had opgelet
  4. hadden opgelet
  5. hadden opgelet
  6. hadden opgelet
o.t.t.t.
  1. zal opletten
  2. zult opletten
  3. zal opletten
  4. zullen opletten
  5. zullen opletten
  6. zullen opletten
o.v.t.t.
  1. zou opletten
  2. zou opletten
  3. zou opletten
  4. zouden opletten
  5. zouden opletten
  6. zouden opletten
diversen
  1. let op!
  2. let op!
  3. opgelet
  4. oplettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opletten:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
Aufmerksamkeit schenken aandacht erbij houden; opletten
achtgeben bij de les blijven; hoeden voor; in de gaten houden; in het oog houden; opletten; toezien behoeden; behouden; beschermen; bewaken; in bescherming nemen; oppassen; toezien op; uitkijken; voorzichtig zijn
achtgeben auf opletten; oppassen; uitkijken voor
anschauen in de gaten houden; in het oog houden; opletten; toezien aanblikken; aankijken; aanschouwen; aanzien; bekijken; bezichtigen; bezien; blikken; blikken werpen; dood kunnen vallen; gadeslaan; kijken; onderscheiden; ontwaren; opmerken; staren; toeschouwen; turen; zien
ansehen in de gaten houden; in het oog houden; opletten; toezien aanblikken; aankijken; aanschouwen; aanzien; bekijken; bezichtigen; bezien; blikken; blikken werpen; dood kunnen vallen; gadeslaan; kijken; onderscheiden; ontwaren; opmerken; staren; toekijken; toeschouwen; turen; zien
aufmerksahm zuhören aandachtig luisteren; opletten; toeluisteren
aufmerksam bleiben bij de les blijven; opletten
aufpassen aandacht erbij houden; hoeden voor; opletten; oppassen; uitkijken voor behoeden; behouden; beschermen; bewaken; in bescherming nemen; oppassen; toezien op; uitkijken; voorzichtig zijn
ausmachen in de gaten houden; in het oog houden; opletten; toezien adviseren; afspreken; afwegen; afzetten; bepalen; determineren; doven; eens worden; iets aanraden; iets overeenkomen; ingeven; overdenken; overeenkomen; overeenstemmen; overwegen; raden; smoren; suggereren; uit elkaar gaan; uitblussen; uitdoen; uitdoven; uitdraaien; uitmaken; uitschakelen; uitzetten; vaststellen
begucken in de gaten houden; in het oog houden; opletten; toezien aankijken; bekijken; blikken; blikken werpen; dood kunnen vallen; gadeslaan; toekijken; toeschouwen
beobachten in de gaten houden; in het oog houden; opletten; toezien aankijken; bekijken; bemerken; bespeuren; gadeslaan; gewaarworden; horen; kijken; merken; observeren; ontwaren; signaleren; speurend kijken; toekijken; toeschouwen; turen; voelen; waarnemen; zien
hinblicken in de gaten houden; in het oog houden; opletten; toezien kijken; schouwen; toekijken; toeschouwen
hinhören aandachtig luisteren; opletten; toeluisteren aanhoren; beluisteren; luisteren; toehoren
horchen aandachtig luisteren; opletten; toeluisteren aanhoren; beluisteren; horen; luisteren; te horen krijgen; toehoren; vernemen
hören aandachtig luisteren; opletten; toeluisteren beluisteren; geluid waarnemen; horen; luisteren; te horen krijgen; vernemen
hüten opletten; oppassen; uitkijken voor behoeden; behouden; beschermen; bescherming bieden; beschutten; bewaken; hoeden; in bescherming nemen; oppassen; toezien op; uitkijken; voorzichtig zijn
hüten vor hoeden voor; opletten
observieren in de gaten houden; in het oog houden; opletten; toezien bekijken; gadeslaan; kijken; observeren; waarnemen; zien
zuhören aandachtig luisteren; opletten; toeluisteren beluisteren; luisteren
zusehen in de gaten houden; in het oog houden; opletten; toezien aankijken; bekijken; gadeslaan; toekijken; toeschouwen
- oppassen; uitkijken

Sinónimos de "opletten":


Definiciones relacionadas de "opletten":

  1. je aandacht erbij houden1
    • jongens, allemaal even opletten als ik dit uitleg1

Wiktionary: opletten

opletten
verb
  1. bij voortduring aandachtig zijn

Cross Translation:
FromToVia
opletten lauschen listen — to expect or wait for a sound
opletten beachten; achten; achtgeben; aufpassen; Aufmerksamkeit schenken pay attention — to be attentive
opletten beobachten watch — to observe
opletten aufpassen; überwachen watch — to attend or guard
opletten herrschen; beherrschen; regieren; kontrollieren; nachsehen; überwachen; achtgeben; aufpassen; beachten; zusehen; aufpassen auf; Obacht geben; Obacht geben auf; beherzigen surveillerobserver avec attention ; examiner ; contrôler.