Neerlandés
Traducciones detalladas de pluis de neerlandés a alemán
pluis:
-
de pluis (pluche)
Translation Matrix for pluis:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
Fluse | pluche; pluis | |
Plüsch | pluche; pluis |
Palabras relacionadas con "pluis":
pluizen:
Conjugaciones de pluizen:
o.t.t.
- pluis
- pluist
- pluist
- pluizen
- pluizen
- pluizen
o.v.t.
- pluisde
- pluisde
- pluisde
- pluisden
- pluisden
- pluisden
v.t.t.
- heb gepluisd
- hebt gepluisd
- heeft gepluisd
- hebben gepluisd
- hebben gepluisd
- hebben gepluisd
v.v.t.
- had gepluisd
- had gepluisd
- had gepluisd
- hadden gepluisd
- hadden gepluisd
- hadden gepluisd
o.t.t.t.
- zal pluizen
- zult pluizen
- zal pluizen
- zullen pluizen
- zullen pluizen
- zullen pluizen
o.v.t.t.
- zou pluizen
- zou pluizen
- zou pluizen
- zouden pluizen
- zouden pluizen
- zouden pluizen
diversen
- pluis!
- pluist!
- gepluisd
- pluizend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for pluizen:
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
fusseln | pluizen; vlokken |