Resumen


Neerlandés

Traducciones detalladas de schemeren de neerlandés a alemán

schemeren:

schemeren [znw.] sustantivo

  1. schemeren (schemerdonker; deemstering; halfdonker; )
    die Dämmerung; Zwielicht; die Finsternis; Dämmerlicht; Halbdunkel; Glühen; Flimmern

schemeren verbo (schemer, schemert, schemerde, schemerden, geschemerd)

  1. schemeren (avond worden)
    dämmern
    • dämmern verbo (dämmere, dämmerst, dämmert, dämmerte, dämmertet, gedämmert)

Conjugaciones de schemeren:

o.t.t.
  1. schemer
  2. schemert
  3. schemert
  4. schemeren
  5. schemeren
  6. schemeren
o.v.t.
  1. schemerde
  2. schemerde
  3. schemerde
  4. schemerden
  5. schemerden
  6. schemerden
v.t.t.
  1. heb geschemerd
  2. hebt geschemerd
  3. heeft geschemerd
  4. hebben geschemerd
  5. hebben geschemerd
  6. hebben geschemerd
v.v.t.
  1. had geschemerd
  2. had geschemerd
  3. had geschemerd
  4. hadden geschemerd
  5. hadden geschemerd
  6. hadden geschemerd
o.t.t.t.
  1. zal schemeren
  2. zult schemeren
  3. zal schemeren
  4. zullen schemeren
  5. zullen schemeren
  6. zullen schemeren
o.v.t.t.
  1. zou schemeren
  2. zou schemeren
  3. zou schemeren
  4. zouden schemeren
  5. zouden schemeren
  6. zouden schemeren
en verder
  1. ben geschemerd
  2. bent geschemerd
  3. is geschemerd
  4. zijn geschemerd
  5. zijn geschemerd
  6. zijn geschemerd
diversen
  1. schemer!
  2. schemert!
  3. geschemerd
  4. schemerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for schemeren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Dämmerlicht deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht deemstering; donkerte; duisternis
Dämmerung deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht deemstering; donkerte; duisternis; schemeravond; schemertijd
Finsternis deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht deemstering; donker; donkerte; duister; duisterheid; duisternis; hel; onduidelijkheid
Flimmern deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht flakker; flakkering; flikkeren; flikkering; fonkeling; geflikker; gefonkel; geglinster; glans; glinstering; luister; schijn; schitteren; schittering; vonk
Glühen deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht gloeiing
Halbdunkel deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht deemstering; donkerte; duisternis
Zwielicht deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
dämmern avond worden; schemeren aanbreken van de dag; dagen; gloren; licht worden; lichten; ontbieden; oproepen; sommeren; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen

Palabras relacionadas con "schemeren":


Wiktionary: schemeren

schemeren
verb
  1. donker of licht worden, tussen licht en donker zijn

schemer:

schemer [de ~ (m)] sustantivo

  1. de schemer (schemerdonker; deemstering; halfdonker; )
    die Dämmerung; Zwielicht; die Finsternis; Dämmerlicht; Halbdunkel; Glühen; Flimmern

Translation Matrix for schemer:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Dämmerlicht deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht deemstering; donkerte; duisternis
Dämmerung deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht deemstering; donkerte; duisternis; schemeravond; schemertijd
Finsternis deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht deemstering; donker; donkerte; duister; duisterheid; duisternis; hel; onduidelijkheid
Flimmern deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht flakker; flakkering; flikkeren; flikkering; fonkeling; geflikker; gefonkel; geglinster; glans; glinstering; luister; schijn; schitteren; schittering; vonk
Glühen deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht gloeiing
Halbdunkel deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht deemstering; donkerte; duisternis
Zwielicht deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht

Palabras relacionadas con "schemer":


Wiktionary: schemer

schemer
noun
  1. de periode van verminderend licht tussen dag en nacht