Resumen
Neerlandés a alemán: más información...
- schudden:
-
Wiktionary:
- schudden → schütteln
- schudden → schneiden, schütteln, erschüttern, mischen, schlingen, schwingen, agitieren, aufwiegeln, in Wallung bringen, in Aufruhr versetzen, in Unruhe versetzen, aufwühlen, diskutieren, erörtern, verhandeln, besprechen, trüben, in Unordnung bringen, in Verwirrung bringen, verwirren, bewegen, rühren, ergreifen
Neerlandés
Traducciones detalladas de schudden de neerlandés a alemán
schudden:
-
schudden (trillen; beven)
-
schudden (heen en weer bewegen)
stoßen; erschüttern; hin und her bewegen; beben; vibrieren-
erschüttern verbo
-
hin und her bewegen verbo
Conjugaciones de schudden:
o.t.t.
- schud
- schudt
- schudt
- schudden
- schudden
- schudden
o.v.t.
- schudde
- schudde
- schudde
- schudden
- schudden
- schudden
v.t.t.
- heb geschud
- hebt geschud
- heeft geschud
- hebben geschud
- hebben geschud
- hebben geschud
v.v.t.
- had geschud
- had geschud
- had geschud
- hadden geschud
- hadden geschud
- hadden geschud
o.t.t.t.
- zal schudden
- zult schudden
- zal schudden
- zullen schudden
- zullen schudden
- zullen schudden
o.v.t.t.
- zou schudden
- zou schudden
- zou schudden
- zouden schudden
- zouden schudden
- zouden schudden
en verder
- ben geschud
- bent geschud
- is geschud
- zijn geschud
- zijn geschud
- zijn geschud
diversen
- schud!
- schudt!
- geschud
- schuddend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for schudden:
Definiciones relacionadas de "schudden":
Wiktionary: schudden
schudden
Cross Translation:
verb
schudden
-
snel heen en weer bewegen om iets te mengen
- schudden → schütteln
Cross Translation: