Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
verlegen
|
|
disloqueren; neerleggen; onderuit halen; opschorten; opschuiven; plaats maken; rekken; roeren; uitstellen; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vertragen; vervoeren; verzetten; voor zich uitschuiven; wegmaken; zoek maken; zoekmaken
|
Modifier | Traducciones relacionadas | Other Translations |
befangen
|
kopschuw; schuw
|
bedeesd; beschroomd; bevangen; bevooroordeeld; bleu; geremd; ingehouden; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen
|
kopfscheu
|
kopschuw; schuw
|
|
scheu
|
kopschuw; schuw
|
angstig; bang; bedeesd; beschroomd; bevreesd; bleu; in angst; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen; verschrikt; vreesachtig
|
schüchtern
|
kopschuw; schuw
|
bedeesd; beschroomd; bleu; geremd; ingehouden; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen
|
verlegen
|
kopschuw; schuw
|
bedeesd; beschroomd; bleu; geremd; ingehouden; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen
|