Neerlandés

Traducciones detalladas de tanen de neerlandés a alemán

tanen:

tanen verbo (taan, taant, taande, taanden, getaand)

  1. tanen (leerlooien; looien)
    lohen; gerben
    • lohen verbo (lohe, lohst, loht, lohte, lohtet, geloht)
    • gerben verbo (gerbe, gerbst, gerbt, gerbte, gerbtet, gegerbt)
  2. tanen (minder worden; declineren; afnemen; )
    vermindern; verringern; geringer werden; schlechter werden; weniger werden
  3. tanen (vervagen; verbleken)
    erbleichen; erblassen; verblassen; bleichen; auswaschen
    • erbleichen verbo (erbleiche, erbleichst, erbleicht, erbleichte, erbleichtet, erbleicht)
    • erblassen verbo (erblasse, erblasst, erblasste, erblasstet, erblasst)
    • verblassen verbo (verblasse, verblasst, verblasste, verblasstet, verblaßt)
    • bleichen verbo (bleiche, bleichst, bleicht, bleichte, bleichtet, gebleicht)
    • auswaschen verbo (wasche aus, wäschst aus, wäscht aus, wuscht aus, ausgewaschen)
  4. tanen
    verblassen
    • verblassen verbo (verblasse, verblasst, verblasste, verblasstet, verblaßt)

Conjugaciones de tanen:

o.t.t.
  1. taan
  2. taant
  3. taant
  4. tanen
  5. tanen
  6. tanen
o.v.t.
  1. taande
  2. taande
  3. taande
  4. taanden
  5. taanden
  6. taanden
v.t.t.
  1. ben getaand
  2. bent getaand
  3. is getaand
  4. zijn getaand
  5. zijn getaand
  6. zijn getaand
v.v.t.
  1. was getaand
  2. was getaand
  3. was getaand
  4. waren getaand
  5. waren getaand
  6. waren getaand
o.t.t.t.
  1. zal tanen
  2. zult tanen
  3. zal tanen
  4. zullen tanen
  5. zullen tanen
  6. zullen tanen
o.v.t.t.
  1. zou tanen
  2. zou tanen
  3. zou tanen
  4. zouden tanen
  5. zouden tanen
  6. zouden tanen
diversen
  1. taan!
  2. taant!
  3. getaand
  4. tanend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for tanen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
weniger werden afname; minder worden; vermindering
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
auswaschen tanen; verbleken; vervagen bleek worden; omspoelen met water; uitspoelen; uitwassen; wit wegtrekken
bleichen tanen; verbleken; vervagen bleek worden; bleken; opbleken; vaal worden; verkleuren; verschieten; vervagen; vervalen; wit wegtrekken
erblassen tanen; verbleken; vervagen bleek worden; bleken; opbleken; vaal worden; van kleur veranderen; verbleken; verflauwen; verkleuren; verschieten; verslappen; vervagen; vervalen; wit wegtrekken; wit worden
erbleichen tanen; verbleken; vervagen bleek worden; bleken; opbleken; vaal worden; van kleur veranderen; verbleken; verflauwen; verkleuren; verschieten; verslappen; vervagen; vervalen; wit wegtrekken; wit worden
gerben leerlooien; looien; tanen
geringer werden afnemen; dalen; declineren; minder worden; minderen; tanen; teruggaan; verminderen; vervallen
lohen leerlooien; looien; tanen
schlechter werden afnemen; dalen; declineren; minder worden; minderen; tanen; teruggaan; verminderen; vervallen
verblassen tanen; verbleken; vervagen bleek worden; vaal worden; verbleken; verflauwen; verkleuren; verschieten; verslappen; vervagen; vervalen; wit wegtrekken; wit worden
vermindern afnemen; dalen; declineren; minder worden; minderen; tanen; teruggaan; verminderen; vervallen achteruitgaan; afnemen; beperken; besparen; bezuinigen; declineren; inkrimpen; inperken; kleiner maken; korten; krimpen; matigen; minder worden; minderen; minimaliseren; reduceren; slinken; verkleinen; verkorten; verlagen; verminderen
verringern afnemen; dalen; declineren; minder worden; minderen; tanen; teruggaan; verminderen; vervallen achteruitgaan; afnemen; decimeren; declineren; dunnen; inkrimpen; kleiner maken; krimpen; minder talrijk maken; minder worden; minimaliseren; slinken; terugdraaien; terugschroeven; verkleinen
weniger werden afnemen; dalen; declineren; minder worden; minderen; tanen; teruggaan; verminderen; vervallen

Wiktionary: tanen

tanen
verb
  1. verarbeiten von rohen Tierhäuten zu Leder
  1. in bedenklichem Maße abnehmen

Cross Translation:
FromToVia
tanen erblassen; verblassen pâlirdevenir pâle.

Traducciones automáticas externas: