Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. terugschrikken:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de terugschrikken de neerlandés a alemán

terugschrikken:

terugschrikken verbo (schrik terug, schrikt terug, schrok terug, schrokken terug, teruggeschrokken)

  1. terugschrikken (terugdeinzen; achteruitgaan; terugwijken; achteruitdeinzen)
    zurückzucken; zurückfahren; zurückschrecken; zurückscheuen; zurückprallen; zurückzaudern
    • zurückfahren verbo (fahre zurück, fährst zurück, fährt zurück, fuhr zurück, fuhret zurück, zurückgefahren)
    • zurückschrecken verbo (schrecke zurück, schreckst zurück, schreckt zurück, schreckte zurück, schrecktet zurück, zurückgeschreckt)
    • zurückprallen verbo (pralle zurück, prallst zurück, prallt zurück, prallte zurück, pralltet zurück, zurückgeprallt)

Conjugaciones de terugschrikken:

o.t.t.
  1. schrik terug
  2. schrikt terug
  3. schrikt terug
  4. schrikken terug
  5. schrikken terug
  6. schrikken terug
o.v.t.
  1. schrok terug
  2. schrok terug
  3. schrok terug
  4. schrokken terug
  5. schrokken terug
  6. schrokken terug
v.t.t.
  1. ben teruggeschrokken
  2. bent teruggeschrokken
  3. is teruggeschrokken
  4. zijn teruggeschrokken
  5. zijn teruggeschrokken
  6. zijn teruggeschrokken
v.v.t.
  1. was teruggeschrokken
  2. was teruggeschrokken
  3. was teruggeschrokken
  4. waren teruggeschrokken
  5. waren teruggeschrokken
  6. waren teruggeschrokken
o.t.t.t.
  1. zal terugschrikken
  2. zult terugschrikken
  3. zal terugschrikken
  4. zullen terugschrikken
  5. zullen terugschrikken
  6. zullen terugschrikken
o.v.t.t.
  1. zou terugschrikken
  2. zou terugschrikken
  3. zou terugschrikken
  4. zouden terugschrikken
  5. zouden terugschrikken
  6. zouden terugschrikken
diversen
  1. schrik terug!
  2. schrikt terug!
  3. teruggeschrokken
  4. terugschrikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for terugschrikken:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
zurückfahren achteruitdeinzen; achteruitgaan; terugdeinzen; terugschrikken; terugwijken terugreizen; terugrijden
zurückprallen achteruitdeinzen; achteruitgaan; terugdeinzen; terugschrikken; terugwijken afstuiten; terugspringen; terugstuiten
zurückscheuen achteruitdeinzen; achteruitgaan; terugdeinzen; terugschrikken; terugwijken
zurückschrecken achteruitdeinzen; achteruitgaan; terugdeinzen; terugschrikken; terugwijken schromen
zurückzaudern achteruitdeinzen; achteruitgaan; terugdeinzen; terugschrikken; terugwijken
zurückzucken achteruitdeinzen; achteruitgaan; terugdeinzen; terugschrikken; terugwijken

Wiktionary: terugschrikken


Cross Translation:
FromToVia
terugschrikken zurückschrecken recoil — to pull back, especially in disgust, horror or astonishment

Traducciones relacionadas de terugschrikken