Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. tobben:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de tobben de neerlandés a alemán

tobben:

tobben verbo (tob, tobt, tobde, tobden, getobd)

  1. tobben
    grübeln; nachdenken; brüten; hin und her überlegen
    • grübeln verbo (grüble, grübelst, grübelt, grübelte, grübeltet, gegrübelt)
    • nachdenken verbo (denke nach, denkst nach, denkt nach, dachte nach, dachten nach, nachgedacht)
    • brüten verbo (brüte, brütest, brütet, brütete, brütetet, gebrütet)
    • hin und her überlegen verbo (überlege hin und her, überlegst hin und her, überlegt hin und her, überlegte hin und her, überlegtet hin und her, hin und her überlegt)

Conjugaciones de tobben:

o.t.t.
  1. tob
  2. tobt
  3. tobt
  4. tobben
  5. tobben
  6. tobben
o.v.t.
  1. tobde
  2. tobde
  3. tobde
  4. tobden
  5. tobden
  6. tobden
v.t.t.
  1. heb getobd
  2. hebt getobd
  3. heeft getobd
  4. hebben getobd
  5. hebben getobd
  6. hebben getobd
v.v.t.
  1. had getobd
  2. had getobd
  3. had getobd
  4. hadden getobd
  5. hadden getobd
  6. hadden getobd
o.t.t.t.
  1. zal tobben
  2. zult tobben
  3. zal tobben
  4. zullen tobben
  5. zullen tobben
  6. zullen tobben
o.v.t.t.
  1. zou tobben
  2. zou tobben
  3. zou tobben
  4. zouden tobben
  5. zouden tobben
  6. zouden tobben
en verder
  1. ben getobd
  2. bent getobd
  3. is getobd
  4. zijn getobd
  5. zijn getobd
  6. zijn getobd
diversen
  1. tob!
  2. tobt!
  3. getobd
  4. tobbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

tobben [het ~] sustantivo

  1. het tobben
    Grübeln

Translation Matrix for tobben:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Grübeln tobben concentreren; gemijmer; gepeins; gepieker; geprakkizeer; meditatie; mijmering; overdenking; overpeinzing; prakkizeren
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
brüten tobben bedenken; beschouwen; bespiegelen; broeden; broeien; mijmeren; nadenken; overdenken; overpeinzen; peinzen; plussen; puzzelen; puzzels oplossen; uitbroeden; warm zijn; warmhouden
grübeln tobben aarzelen; bedenken; beschouwen; bespiegelen; bouderen; diep nadenken; dubben; een pruillip trekken; er over inzitten; in gedachten verzonken zijn; mijmeren; nadenken; overdenken; overpeinzen; peinzen; piekeren; plussen; prakkiseren; pruilen; puzzelen; puzzels oplossen; talmen; twijfelen; weifelen
hin und her überlegen tobben puzzelen; puzzels oplossen
nachdenken tobben bedenken; beramen; beschouwen; bespiegelen; bezinnen; filosoferen; nadenken; overdenken; overpeinzen; peinzen; piekeren; plan beramen; prakkiseren; puzzelen; puzzels oplossen; verzinnen; zinnen

Wiktionary: tobben

tobben
verb
  1. zich ergens zorgen over maken
  2. lijden aan een ongemak