Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. verschrompelen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de verschrompelen de neerlandés a alemán

verschrompelen:

verschrompelen verbo (verschrompel, verschrompelt, verschrompelde, verschrompelden, verschrompeld)

  1. verschrompelen (samentrekken; slinken; indrogen; schrompelen)
    schrumpfen; einschrumpfen; falten; schwinden; eintrocknen; schrumpeln; zusammenschrumpfen; runzligwerden; sichkrümmen
    • schrumpfen verbo (schrumpfe, schrumpfst, schrumpft, schrumpfte, schrumpftet, geschrumpft)
    • einschrumpfen verbo (schrumpfe ein, schrumpfst ein, schrumpft ein, schrumpfte ein, schrumpftet ein, eingeschrumpft)
    • falten verbo (falte, faltest, faltet, faltete, faltetet, gefaltet)
    • schwinden verbo (schwinde, schwindest, schwindet, schwand, schwandet, geschwunden)
    • eintrocknen verbo (trockne ein, trocknst ein, trocknt ein, trocknte ein, trockntet ein, eingetrocknet)
    • schrumpeln verbo (schrumpele, schrumpelst, schrumpelt, schrumpelte, schrumpeltet, geschrumpelt)
    • zusammenschrumpfen verbo (schrumpfe zusammen, schrumpfst zusammen, schrumpft zusammen, schrumpfte zusammen, schrumpftet zusammen, zusammengeschrumpft)
    • sichkrümmen verbo

Conjugaciones de verschrompelen:

o.t.t.
  1. verschrompel
  2. verschrompelt
  3. verschrompelt
  4. verschrompelen
  5. verschrompelen
  6. verschrompelen
o.v.t.
  1. verschrompelde
  2. verschrompelde
  3. verschrompelde
  4. verschrompelden
  5. verschrompelden
  6. verschrompelden
v.t.t.
  1. ben verschrompeld
  2. bent verschrompeld
  3. is verschrompeld
  4. zijn verschrompeld
  5. zijn verschrompeld
  6. zijn verschrompeld
v.v.t.
  1. was verschrompeld
  2. was verschrompeld
  3. was verschrompeld
  4. waren verschrompeld
  5. waren verschrompeld
  6. waren verschrompeld
o.t.t.t.
  1. zal verschrompelen
  2. zult verschrompelen
  3. zal verschrompelen
  4. zullen verschrompelen
  5. zullen verschrompelen
  6. zullen verschrompelen
o.v.t.t.
  1. zou verschrompelen
  2. zou verschrompelen
  3. zou verschrompelen
  4. zouden verschrompelen
  5. zouden verschrompelen
  6. zouden verschrompelen
diversen
  1. verschrompel!
  2. verschrompelt!
  3. verschrompeld
  4. verschrompelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verschrompelen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
einschrumpfen indrogen; samentrekken; schrompelen; slinken; verschrompelen afnemen; beperken; indrogen; inkrimpen; inperken; kleiner maken; krimpen; minder worden; minderen; minimaliseren; opdrogen; reduceren; slinken; uitdrogen; verdorren; verdrogen; verkleinen; verkorten; verlagen; verminderen
eintrocknen indrogen; samentrekken; schrompelen; slinken; verschrompelen indrogen; opdrogen; uitdrogen; verdorren; verdrogen
falten indrogen; samentrekken; schrompelen; slinken; verschrompelen dubbelvouwen; omknikken; omvouwen; ontvouwen; openspreiden; openvouwen; opvouwen; plooien; samenvouwen; ten dele vouwen; toevouwen; uitklappen; uitslaan; uitspreiden; uitvouwen; verfromfraaien; vouwen
runzligwerden indrogen; samentrekken; schrompelen; slinken; verschrompelen indrogen; opdrogen; uitdrogen; verdorren; verdrogen
schrumpeln indrogen; samentrekken; schrompelen; slinken; verschrompelen indrogen; opdrogen; uitdrogen; verdorren; verdrogen
schrumpfen indrogen; samentrekken; schrompelen; slinken; verschrompelen achteruitgaan; afglijden; afnemen; aftakelen; afzakken; beperken; declineren; indrogen; inkrimpen; inperken; inzinken; kleiner maken; kleiner worden; krimpen; minder worden; minderen; minimaliseren; opdrogen; reduceren; slinken; uitdrogen; verdorren; verdrogen; verkleinen; verkorten; verlagen; verminderen; vervallen; wegglijden; wegzinken
schwinden indrogen; samentrekken; schrompelen; slinken; verschrompelen achteruitgaan; afdekken; afnemen; afruimen; declineren; inkrimpen; krimpen; minder worden; opruimen; slinken; verkleinen; verminderen
sichkrümmen indrogen; samentrekken; schrompelen; slinken; verschrompelen
zusammenschrumpfen indrogen; samentrekken; schrompelen; slinken; verschrompelen indrogen; ineenkrimpen; ineenschrompelen; inkrimpen; krimpen; opdrogen; schrompelen; slinken; uitdrogen; verdorren; verdrogen

Wiktionary: verschrompelen

verschrompelen
verb
  1. door uitdroging rimpelig en klein worden

Cross Translation:
FromToVia
verschrompelen schrumpfen dwarf — to become (much) smaller
verschrompelen vertrocknen; welken; verwelken; verdorren wither — (intransitive) shrivel, droop, dry up