Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. vijzel:
  2. vijzelen:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de vijzel de neerlandés a alemán

vijzel:

vijzel [de ~ (m)] sustantivo

  1. de vijzel
    die Winde
    • Winde [die ~] sustantivo

Translation Matrix for vijzel:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Winde vijzel dommekracht; lier; windas; winden

Palabras relacionadas con "vijzel":

  • vijzelen, vijzels, vijzeltje, vijzeltjes

Wiktionary: vijzel


Cross Translation:
FromToVia
vijzel Mörser mortar — vessel used to grind ingredients
vijzel Mörser mortier — Récipient dont on se sert pour piler certaines substances

vijzelen:

vijzelen verbo (vijzel, vijzelt, vijzelde, vijzelden, gevijzeld)

  1. vijzelen
    aufschrauben
    • aufschrauben verbo (schraube auf, schraubst auf, schraubt auf, schraubte auf, schraubtet auf, aufgeschraubt)

Conjugaciones de vijzelen:

o.t.t.
  1. vijzel
  2. vijzelt
  3. vijzelt
  4. vijzelen
  5. vijzelen
  6. vijzelen
o.v.t.
  1. vijzelde
  2. vijzelde
  3. vijzelde
  4. vijzelden
  5. vijzelden
  6. vijzelden
v.t.t.
  1. heb gevijzeld
  2. hebt gevijzeld
  3. heeft gevijzeld
  4. hebben gevijzeld
  5. hebben gevijzeld
  6. hebben gevijzeld
v.v.t.
  1. had gevijzeld
  2. had gevijzeld
  3. had gevijzeld
  4. hadden gevijzeld
  5. hadden gevijzeld
  6. hadden gevijzeld
o.t.t.t.
  1. zal vijzelen
  2. zult vijzelen
  3. zal vijzelen
  4. zullen vijzelen
  5. zullen vijzelen
  6. zullen vijzelen
o.v.t.t.
  1. zou vijzelen
  2. zou vijzelen
  3. zou vijzelen
  4. zouden vijzelen
  5. zouden vijzelen
  6. zouden vijzelen
diversen
  1. vijzel!
  2. vijzelt!
  3. gevijzeld
  4. vijzelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vijzelen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
aufschrauben vijzelen ontsluiten; opendraaien; openen

Palabras relacionadas con "vijzelen":