Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/inglés ->Buscar: persoon

Resultados de persoon en neerlandés e inglés

Eliminar anuncios

Resumen

Neerlandés a inglés: más información...

persoon:
- person; being; mortal; individual; human being; man; human
Wiktionary:
- persoon → person
- persoon → person, individual, fellow, guy, chap, actor

Neerlandés

Traducciones detalladas de persoon de neerlandés a inglés

persoon:

persoon [de ~ (m)] sustantivo

de persoon (wezen; individu; sterveling; mens)
the person; the being; the mortal; the individual; the human being
- person [the ~] sustantivo
- being [the ~] sustantivo
- mortal [the ~] sustantivo
- individual [the ~] sustantivo
- human being [the ~] sustantivo
de persoon (mens; mensenkind; iemand; individu; wezen)
the person; the man; the human; the individual; the human being
- person [the ~] sustantivo
- man [the ~] sustantivo
- human [the ~] sustantivo
- individual [the ~] sustantivo
- human being [the ~] sustantivo

Translation Matrix for persoon:

Noun	Traducciones relacionadas	Other Translations
being	individu; mens; persoon; sterveling; wezen	bestaan; existentie; leven; zijn
human	iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; wezen
human being	iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; sterveling; wezen	mens; menselijk wezen
individual	iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; sterveling; wezen	eenling; enkeling; figuur; individu; type
man	iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; wezen	butler; damschijf; gast; goser; gozer; herenknecht; kamerbediende; kamerdienaar; kerel; knakker; knul; man; manspersoon; schijf; vent
mortal	individu; mens; persoon; sterveling; wezen
person	iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; sterveling; wezen
Verb	Traducciones relacionadas	Other Translations
man		bemannen
Adjective	Traducciones relacionadas	Other Translations
human		humanitair; menselijk
individual		individueel; persoonsgebonden
mortal		sterfelijk
Modifier	Traducciones relacionadas	Other Translations
being		zijnd

Palabras relacionadas con "persoon":

personen, persoontje, persoontjes

Sinónimos de "persoon":

individu

Antónimos de "persoon":

massa; menigte; volk

Definiciones relacionadas de "persoon":

afzonderlijke mens¹
- uit hoeveel personen bestaat de groep?¹
vorm van het werkwoord die afhankelijk is van het onderwerp¹
- bij 'ik' gebruik je de eerste persoon enkelvoud¹

Wiktionary: persoon

persoon

noun

Menselijk individu
- persoon → person
Klasse van persoonlijk voornaamwoord
- persoon → person

persoon

noun

individual
- person → persoon
specifically a human being
- person → persoon
the physical body seen as distinct from the mind
- person → persoon
any individual or formal organization with standing before the courts
- person → persoon
linguistic category
- person → persoon

Cross Translation:

From	To	Via
• persoon	→ person	↔ Person — in der Allgemeinsprache: ein Mensch
• persoon	→ person	↔ Person — ein Rechtssubjekt- oder Wirtschaftssubjekt
• persoon	→ individual; person; fellow; guy; chap	↔ individu — didact\|fr entité autonome qui ne peut être ni partager ni diviser sans perdre les caractéristiques qui lui sont propres.
• persoon	→ actor	↔ personnage — personne ; en parlant principalement des hommes, avec une certaine idée de grandeur, d’autorité, d’importance sociale.
• persoon	→ person	↔ personne — Être humain

Traducciones relacionadas de persoon

¹Muiswerk Woordenboek

Eliminar anuncios

Eliminar anuncios