Resumen
Neerlandés a inglés: más información...
- geleiden:
-
Wiktionary:
- geleiden → hand, conduct
- geleiden → result, amount, adjoin, conduct, guide, lead, channel, wage, bring, drive, exit, go out, alight, emerge, leave, quit, accomplish, attain, get, reach, achieve, arrive at, steer, fly, direct, head, show the way, tune, attune, regulate, regularize, settle, adjust, arrange, put in order, tidy, categorize, collate, order, sort
Neerlandés
Traducciones detalladas de geleiden de neerlandés a inglés
geleiden:
-
geleiden (vergezellen; begeleiden; chaperonneren; volgen; meegaan; escorteren; meelopen)
to accompany; to conduct; come along with; to chaperon; to escort; to walk along-
come along with verbo
Conjugaciones de geleiden:
o.t.t.
- geleid
- geleidt
- geleidt
- geleiden
- geleiden
- geleiden
o.v.t.
- geleidde
- geleidde
- geleidde
- geleidden
- geleidden
- geleidden
v.t.t.
- heb geleid
- hebt geleid
- heeft geleid
- hebben geleid
- hebben geleid
- hebben geleid
v.v.t.
- had geleid
- had geleid
- had geleid
- hadden geleid
- hadden geleid
- hadden geleid
o.t.t.t.
- zal geleiden
- zult geleiden
- zal geleiden
- zullen geleiden
- zullen geleiden
- zullen geleiden
o.v.t.t.
- zou geleiden
- zou geleiden
- zou geleiden
- zouden geleiden
- zouden geleiden
- zouden geleiden
en verder
- ben geleid
- bent geleid
- is geleid
- zijn geleid
- zijn geleid
- zijn geleid
diversen
- geleid!
- geleidt!
- geleid
- geleidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for geleiden:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
conduct | gedrag; gedragswijze; handelwijze; manier; optreden | |
escort | begeleiding; escorte; geleide; konvooischip; stoet; vergezellen; volgstoet | |
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
accompany | begeleiden; chaperonneren; escorteren; geleiden; meegaan; meelopen; vergezellen; volgen | afvoeren; begeleiden; meedragen; wegbrengen; wegdragen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren |
chaperon | begeleiden; chaperonneren; escorteren; geleiden; meegaan; meelopen; vergezellen; volgen | |
come along with | begeleiden; chaperonneren; escorteren; geleiden; meegaan; meelopen; vergezellen; volgen | |
conduct | begeleiden; chaperonneren; escorteren; geleiden; meegaan; meelopen; vergezellen; volgen | dirigeren; orkest dirigeren |
escort | begeleiden; chaperonneren; escorteren; geleiden; meegaan; meelopen; vergezellen; volgen | |
walk along | begeleiden; chaperonneren; escorteren; geleiden; meegaan; meelopen; vergezellen; volgen | begeleiden; wegbrengen |
Wiktionary: geleiden
geleiden
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• geleiden | → result; amount; adjoin; conduct; guide; lead; channel; wage; bring; drive; exit; go out; alight; emerge; leave; quit; accomplish; attain; get; reach; achieve; arrive at | ↔ aboutir — toucher par un bout. |
• geleiden | → drive; steer; fly; conduct; guide; lead; channel; wage; bring | ↔ conduire — mener, guider, diriger vers un lieu déterminé. |
• geleiden | → guide; conduct; direct; head; lead; drive; show the way | ↔ guider — accompagner quelqu’un pour lui montrer le chemin. |
• geleiden | → tune; attune; regulate; regularize; settle; adjust; arrange; put in order; tidy; categorize; collate; order; sort; conduct; direct; guide; head; lead; drive; show the way | ↔ régler — tirer avec la règle des lignes droites sur du papier, du parchemin, du carton, etc. cf|papier réglé. |