Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. obsceen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de obsceen de neerlandés a inglés

obsceen:

obsceen adj.

  1. obsceen (vunzig; zedeloos; schuin; vies)

Translation Matrix for obsceen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
cunning arglist; arglistigheid; doortraptheid; geraffineerdheid; geslepenheid; gewiekstheid; gladheid; leepheid; linkheid; listigheid; raffinement; sluwheid; snoodheid
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
smooth afplatten; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; nivelleren; platmaken; politoeren; raspen; schaven; schuren; vlak maken
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
bald obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos kaal; kaalhoofdig; onbehaard; zonder haar
cunning obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos achterbaks; arglistig; berekenend; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; link; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt
icy obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos bitterkoud; ijskoud; ijzig; steenkoud
immoral obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos amoreel; immoreel; oneerbaar; ontaard; onzedelijk; onzedig; zedeloos
obscene obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos losbandig; tuchteloos
sleek obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos
slippery obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; glad; glibberig; gluiperig; leep; listig; slinks; slipgevaarlijk; sluw; snood; stiekem; uitgekookt
slithery obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos glad; glibberig
smooth obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; rimpelloos; smeuïg; strak; stromend; vlak; vlakuit; vliedend; vloeiend; vlot
AdverbTraducciones relacionadasOther Translations
smoothly obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos op rolletjes
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
lack of moral obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos

Palabras relacionadas con "obsceen":

  • obscene

Wiktionary: obsceen

obsceen
adjective
  1. obscene
  2. morally unclean, obscene or indecent