Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. aandeel:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de aandeel de neerlandés a inglés

aandeel:

aandeel [het ~] sustantivo

  1. het aandeel (part; deel)
    the segment; the part; the share; the section; the piece; the portion; the board
  2. het aandeel (portie; part)
    the portion; the share; the part
  3. het aandeel (inbreng; bijdrage)
    the share; the quota
    • share [the ~] sustantivo
    • quota [the ~] sustantivo
  4. het aandeel
    the share
    • share [the ~] sustantivo
  5. het aandeel
    the share
    – One unit of ownership interest in a company. 1
    • share [the ~] sustantivo

Translation Matrix for aandeel:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
board aandeel; deel; part beheer; bestuur; directie; hoofdbestuur; kostgeld; lat; legbord; leiding; schroot; smalle plank
part aandeel; deel; part; portie basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; deeltje; element; fractie; gedeelte; ingrediënt; onderdeel; onderdeeltje; part; segment; stuk
piece aandeel; deel; part artikel; brokje; deel; eindje; fractie; fragmentje; gedeelte; klein stukje; kleine brok; klompje; klontertje; klontje; mooi persoon; part; partje; plakje; schijfje; snippertje; speelstuk; stuk; stukje
portion aandeel; deel; part; portie basisbestanddeel; bestanddeel; bijdrage; component; contributie; deel; element; erfdeel; erfenis; fractie; gedeelte; ingrediënt; lidmaatschapsgeld; onderdeel; part; segment; stuk; wat iemand erft
quota aandeel; bijdrage; inbreng contingent; kiesdeler; quota; quotum; target
section aandeel; deel; part afdeling; basisbestanddeel; bestanddeel; brigade; brokje; component; deel; departement; detachement; doorsnede; doorsnee; eindje; element; fractie; fragmentje; gedeelte; ingrediënt; klein stukje; onderdeel; part; partje; presentatiesectie; profiel; profielstaal; rubriek; sectie; segment; snijding; snippertje; stuk; stukje; tak
segment aandeel; deel; part basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; gedeelte; ingrediënt; onderdeel; part; rekeningcodesegment; segment; stuk
share aandeel; bijdrage; deel; inbreng; part; portie basisbestanddeel; bestanddeel; component; contingent; deel; element; fractie; groeifonds; ingrediënt; onderdeel; quota; quotum; stuk
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
board emballeren; enteren; herbergen; huisvesten; iemand onderdak verlenen; inpakken; inwikkelen; kartonneren; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verschaffen; plaatsen; verpakken
part loskoppelen; scheiden; splitsen; uit elkaar gaan; uit elkaar halen; uiteengaan; uitsplitsen; van elkaar gaan
segment in segmenten verdelen; segmenteren
share delen
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
share deelachtig

Palabras relacionadas con "aandeel":

  • aandeeltje, aandeeltjes

Wiktionary: aandeel

aandeel
noun
  1. waardepapier
aandeel
noun
  1. slang: cut of the take
  2. ownership, especially in terms of net monetary value of some business
  3. part of something that had been divided
  4. portion of something
  5. financial instrument
  6. finance: capital raised by a company

Cross Translation:
FromToVia
aandeel quota; portion; share Anteil — nach einer Vereinbarung bestimmter Teil einer Menge (meistens Geld), die eine gewisse Person bekommen soll
aandeel certificate; stock; share Aktie — Anteilsschein am Grundkapital einer Aktiengesellschaft
aandeel move; step action — À trier