Resumen
Neerlandés a inglés: más información...
- gezet:
- zetten:
-
Wiktionary:
- gezet → fat, stout, portly, thick
- gezet → portly, corpulent
- zetten → put, prepare, write, move, jump, distress, bed, parenthesize, put on, set, stand, stand up
- zetten → set, seat, put, place, typeset, bet, couch, demean, deprave, discredit, downsize, destroy, ruin, wreck, decrease, lessen, diminish, shrink, abridge, cry down, cut up, demolish, pull to pieces, run down, write down, draw, streak, mortify, apply, employ, make use of, use, turn to account, put on, lay down, put down, lay, practice, administer, attach, put onto, add, append, assign, paste, compose, dial, create, write, insert, put away, put in, stow, enclose, introduce, ask, describe, act for, stand for, play, enact, perform, express, register, reduce, lower
Neerlandés
Traducciones detalladas de gezet de neerlandés a inglés
gezet:
Translation Matrix for gezet:
Adjective | Traducciones relacionadas | Other Translations |
obese | corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig | vetlijvig |
stout | corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig | degelijk; doortastend; drastisch; ferm; fiks; flink; fors; krachtdadig; krachtig; potig; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd; vetlijvig |
Palabras relacionadas con "gezet":
gezet forma de zetten:
-
zetten (deponeren; leggen; plaatsen; neerleggen; stationeren; neerzetten)
-
zetten (leggen; plaatsen)
-
zetten (plaatsen)
-
zetten (neerzetten; plaatsen; bijzetten)
Conjugaciones de zetten:
o.t.t.
- zet
- zet
- zet
- zetten
- zetten
- zetten
o.v.t.
- zette
- zette
- zette
- zetten
- zetten
- zetten
v.t.t.
- heb gezet
- hebt gezet
- heeft gezet
- hebben gezet
- hebben gezet
- hebben gezet
v.v.t.
- had gezet
- had gezet
- had gezet
- hadden gezet
- hadden gezet
- hadden gezet
o.t.t.t.
- zal zetten
- zult zetten
- zal zetten
- zullen zetten
- zullen zetten
- zullen zetten
o.v.t.t.
- zou zetten
- zou zetten
- zou zetten
- zouden zetten
- zouden zetten
- zouden zetten
diversen
- zet!
- zet!
- gezet
- zettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het zetten (zetwerk; zetsels)
the mounting; the setting; the composing work; the type setting; the placing; the printing work; the composing
Translation Matrix for zetten:
Palabras relacionadas con "zetten":
Sinónimos de "zetten":
Definiciones relacionadas de "zetten":
Wiktionary: zetten
zetten
zetten
Cross Translation:
verb
-
to change the place of a piece
-
employ a move in certain board games in which one piece moves over another
-
cause strain or anxiety
-
to settle
-
place in parentheses
-
to place something somewhere
-
to place upon
-
to put something down
- set → zetten; neerzetten
-
to arrange type
-
to place in an upright or standing position
- stand → stellen; neerzetten; overeind; zetten
-
bring something up and set it into a standing position
Cross Translation: