Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. uitlijnen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de uitlijnen de neerlandés a inglés

uitlijnen:

uitlijnen verbo (lijn uit, lijnt uit, lijnde uit, lijnden uit, uitgelijnd)

  1. uitlijnen (uitbalanceren; richten)
    to align; to line up
    • align verbo (aligns, aligned, aligning)
    • line up verbo (lines up, lined up, lining up)
  2. uitlijnen
    to align
    – To position objects or text relative to some point, such as the page margin. 1
    • align verbo (aligns, aligned, aligning)
  3. uitlijnen
    to align
    – In data handling, to store multiple-byte data units so that the respective bytes fall in corresponding locations of memory. 1
    • align verbo (aligns, aligned, aligning)
  4. uitlijnen
    to snap
    – To automatically align drawing objects to gridlines, guides, columns, other objects, etc. 1
    • snap verbo (snaps, snapped, snapping)

Conjugaciones de uitlijnen:

o.t.t.
  1. lijn uit
  2. lijnt uit
  3. lijnt uit
  4. lijnen uit
  5. lijnen uit
  6. lijnen uit
o.v.t.
  1. lijnde uit
  2. lijnde uit
  3. lijnde uit
  4. lijnden uit
  5. lijnden uit
  6. lijnden uit
v.t.t.
  1. heb uitgelijnd
  2. hebt uitgelijnd
  3. heeft uitgelijnd
  4. hebben uitgelijnd
  5. hebben uitgelijnd
  6. hebben uitgelijnd
v.v.t.
  1. had uitgelijnd
  2. had uitgelijnd
  3. had uitgelijnd
  4. hadden uitgelijnd
  5. hadden uitgelijnd
  6. hadden uitgelijnd
o.t.t.t.
  1. zal uitlijnen
  2. zult uitlijnen
  3. zal uitlijnen
  4. zullen uitlijnen
  5. zullen uitlijnen
  6. zullen uitlijnen
o.v.t.t.
  1. zou uitlijnen
  2. zou uitlijnen
  3. zou uitlijnen
  4. zouden uitlijnen
  5. zouden uitlijnen
  6. zouden uitlijnen
en verder
  1. ben uitgelijnd
  2. bent uitgelijnd
  3. is uitgelijnd
  4. zijn uitgelijnd
  5. zijn uitgelijnd
  6. zijn uitgelijnd
diversen
  1. lijn uit!
  2. lijnt uit!
  3. uitgelijnd
  4. uitlijnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitlijnen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
snap biscuit; biscuitje; kaakje; koek; koekje
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
align richten; uitbalanceren; uitlijnen gelijkrichten
line up richten; uitbalanceren; uitlijnen aantreden; toetreden
snap uitlijnen afbekken; afblaffen; afsnauwen; dichtbijten; een knippend geluid maken; exploderen; fladderen; happen; klappen; knakken; knappen; ontploffen; snauwen; springen; toebijten; toehappen; toesnauwen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; wapperen
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
snap attractief; elegant; fraai; goed ogend; gracieus; knap; mooi; sierlijk; welgevallig

Wiktionary: uitlijnen

uitlijnen
verb
  1. to place (objects) into a line
  2. arrange lines on a page or computer screen
  3. to bring into perfect alignment