Neerlandés
Traducciones detalladas de pisbuis de neerlandés a inglés
pisbuis: (*Aplicando el separador de palabras y frases)
- pis: piss; urine
- buis: tube; television; TV set; television set; box; television screen; t.v. tube
- bui: mood; temper; shower; humour; downpour; state of mind; humor; fancy; quirk; whim; caprice; spur of the moment
Wiktionary: pisbuis
pisbuis
noun
-
een lange cilindrische holte die de blaas verbindt met de buitenkant van het lichaam
- pisbuis → urethra