Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. stram:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de stram de neerlandés a inglés

stram:

stram adj.

  1. stram (stijf; stroef; houterig; stijve)
    rigid; stiff; wooden

Translation Matrix for stram:

AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
rigid houterig; stijf; stijve; stram; stroef chagrijnig; harkerig; knorrig; korzelig; nors; nurks; onbuigzaam; onverzettelijk; star; stijfjes; stijfkoppig; strak; stug; taai; verstard; verstijfd
wooden houterig; stijf; stijve; stram; stroef houtachtig; houten; houtig; krukkig; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
stiff houterig; stijf; stijve; stram; stroef ferm; fiks; flink; gemelijk; harkerig; hartig; knorrig; krukkig; lastig; moeilijk; niet makkelijk; nurks; onbeholpen; ongemakkelijk; onhandig; pittig; pittig gesprek; schutterig; slungelig; star; stevig; stijfjes; straf; strak; stumperig; stuntelig; stuurs; sukkelig; verstard; wrevelig; zwaar

Palabras relacionadas con "stram":

  • stramheid

Wiktionary: stram


Cross Translation:
FromToVia
stram rigid; steep; abrupt; off-hand; off-handed; stringent; tense; tight; stiff raide — Traductions à trier suivant le sens
stram rigid; stiff rigide — Qui ne fléchir pas.