Neerlandés
Traducciones detalladas de verhaal de neerlandés a inglés
verhaal:
-
het verhaal (vertelsel; geschiedenis; verhaaltje; vertelling; relaas; verdichtsel)
-
het verhaal (rapport; verslag; reportage; weergave)
Translation Matrix for verhaal:
Palabras relacionadas con "verhaal":
Sinónimos de "verhaal":
Definiciones relacionadas de "verhaal":
Wiktionary: verhaal
verhaal
Cross Translation:
noun
verhaal
-
een verslag van een waargebeurde of verzonnen gebeurtenis
- verhaal → story
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verhaal | → story; account; tale; fairy tale | ↔ histoire — Récit, aventure, conte |
• verhaal | → narrative; story; tale; account | ↔ récit — relation, narration, orale ou écrite, d’un événement. |
verhalen:
Conjugaciones de verhalen:
o.t.t.
- verhaal
- verhaalt
- verhaalt
- verhalen
- verhalen
- verhalen
o.v.t.
- verhaalde
- verhaalde
- verhaalde
- verhaalden
- verhaalden
- verhaalden
v.t.t.
- heb verhaald
- hebt verhaald
- heeft verhaald
- hebben verhaald
- hebben verhaald
- hebben verhaald
v.v.t.
- had verhaald
- had verhaald
- had verhaald
- hadden verhaald
- hadden verhaald
- hadden verhaald
o.t.t.t.
- zal verhalen
- zult verhalen
- zal verhalen
- zullen verhalen
- zullen verhalen
- zullen verhalen
o.v.t.t.
- zou verhalen
- zou verhalen
- zou verhalen
- zouden verhalen
- zouden verhalen
- zouden verhalen
diversen
- verhaal!
- verhaalt!
- verhaald
- verhalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze