Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. beschaamd:
  2. beschamen:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de beschaamd de neerlandés a inglés

beschaamd:

beschaamd adj.

  1. beschaamd

Translation Matrix for beschaamd:

AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
ashamed beschaamd
shamefaced beschaamd

Palabras relacionadas con "beschaamd":


Wiktionary: beschaamd

beschaamd
adjective
  1. vol met de neiging zich te verbergen voor anderen
beschaamd
adjective
  1. feeling shame or guilt
  2. embarrassed

beschamen:

beschamen verbo (beschaam, beschaamt, beschaamde, beschaamden, beschaamd)

  1. beschamen (vertrouwen schenden; teleurstellen)
    embarras; to disappoint; to confound; to betray
    • embarras verbo
    • disappoint verbo (disappoints, disappointed, disappointing)
    • confound verbo (confounds, confounded, confounding)
    • betray verbo (betraies, betrayed, betraying)

Conjugaciones de beschamen:

o.t.t.
  1. beschaam
  2. beschaamt
  3. beschaamt
  4. beschamen
  5. beschamen
  6. beschamen
o.v.t.
  1. beschaamde
  2. beschaamde
  3. beschaamde
  4. beschaamden
  5. beschaamden
  6. beschaamden
v.t.t.
  1. heb beschaamd
  2. hebt beschaamd
  3. heeft beschaamd
  4. hebben beschaamd
  5. hebben beschaamd
  6. hebben beschaamd
v.v.t.
  1. had beschaamd
  2. had beschaamd
  3. had beschaamd
  4. hadden beschaamd
  5. hadden beschaamd
  6. hadden beschaamd
o.t.t.t.
  1. zal beschamen
  2. zult beschamen
  3. zal beschamen
  4. zullen beschamen
  5. zullen beschamen
  6. zullen beschamen
o.v.t.t.
  1. zou beschamen
  2. zou beschamen
  3. zou beschamen
  4. zouden beschamen
  5. zouden beschamen
  6. zouden beschamen
diversen
  1. beschaam!
  2. beschaamt!
  3. beschaamd
  4. beschamend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for beschamen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
betray beschamen; teleurstellen; vertrouwen schenden aanbrengen; aangeven; uitbrengen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden
confound beschamen; teleurstellen; vertrouwen schenden
disappoint beschamen; teleurstellen; vertrouwen schenden afvallen; benadelen; duperen; frustreren; laten zakken; ontgoochelen; te kort schieten; tegenvallen; teleurstellen
embarras beschamen; teleurstellen; vertrouwen schenden

Wiktionary: beschamen

beschamen
verb
  1. verlegen maken
beschamen
verb
  1. to make ashamed, to embarrass
  2. subject someone to humiliation, scorn, ridicule or abuse

Traducciones relacionadas de beschaamd