Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. afblaffen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de afblaffen de neerlandés a inglés

afblaffen:

afblaffen verbo (blaf af, blaft af, blafte af, blaften af, afgeblaft)

  1. afblaffen (toesnauwen; snauwen; afsnauwen; afbekken)
    to snarl; snipe; to snap; to shout down; shout at
    • snarl verbo (snarls, snarled, snarling)
    • snipe verbo
    • snap verbo (snaps, snapped, snapping)
    • shout down verbo (shouts down, shouted down, shouting down)
    • shout at verbo
  2. afblaffen (toesnauwen; snauwen; afsnauwen; toebijten; afbekken)
    to snarl at; to snap at; to growl at
    • snarl at verbo (snarls at, snarled at, snarling at)
    • snap at verbo (snaps at, snapped at, snapping at)
    • growl at verbo (growls at, growled at, growling at)

Conjugaciones de afblaffen:

o.t.t.
  1. blaf af
  2. blaft af
  3. blaft af
  4. blaffen af
  5. blaffen af
  6. blaffen af
o.v.t.
  1. blafte af
  2. blafte af
  3. blafte af
  4. blaften af
  5. blaften af
  6. blaften af
v.t.t.
  1. heb afgeblaft
  2. hebt afgeblaft
  3. heeft afgeblaft
  4. hebben afgeblaft
  5. hebben afgeblaft
  6. hebben afgeblaft
v.v.t.
  1. had afgeblaft
  2. had afgeblaft
  3. had afgeblaft
  4. hadden afgeblaft
  5. hadden afgeblaft
  6. hadden afgeblaft
o.t.t.t.
  1. zal afblaffen
  2. zult afblaffen
  3. zal afblaffen
  4. zullen afblaffen
  5. zullen afblaffen
  6. zullen afblaffen
o.v.t.t.
  1. zou afblaffen
  2. zou afblaffen
  3. zou afblaffen
  4. zouden afblaffen
  5. zouden afblaffen
  6. zouden afblaffen
diversen
  1. blaf af!
  2. blaft af!
  3. afgeblaft
  4. afblaffende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for afblaffen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
snap biscuit; biscuitje; kaakje; koek; koekje
snarl grauw; grom; snauw
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
growl at afbekken; afblaffen; afsnauwen; snauwen; toebijten; toesnauwen
shout at afbekken; afblaffen; afsnauwen; snauwen; toesnauwen
shout down afbekken; afblaffen; afsnauwen; snauwen; toesnauwen overschreeuwen
snap afbekken; afblaffen; afsnauwen; snauwen; toesnauwen dichtbijten; een knippend geluid maken; exploderen; fladderen; happen; klappen; knakken; knappen; ontploffen; springen; toebijten; toehappen; toesnauwen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; uitlijnen; wapperen
snap at afbekken; afblaffen; afsnauwen; snauwen; toebijten; toesnauwen
snarl afbekken; afblaffen; afsnauwen; snauwen; toesnauwen grauwen; grommen; knorren; knorrend geluid maken; snauwen
snarl at afbekken; afblaffen; afsnauwen; snauwen; toebijten; toesnauwen
snipe afbekken; afblaffen; afsnauwen; snauwen; toesnauwen
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
snap attractief; elegant; fraai; goed ogend; gracieus; knap; mooi; sierlijk; welgevallig

Wiktionary: afblaffen

afblaffen
verb
  1. door bejegening met ruwe woorden van zich afschrikken