Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. bemachtigen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de bemachtigen de neerlandés a inglés

bemachtigen:

bemachtigen verbo (bemachtig, bemachtigt, bemachtigde, bemachtigden, bemachtigd)

  1. bemachtigen
    to obtain; to acquire; to seize; to seize upon
    • obtain verbo (obtains, obtained, obtaining)
    • acquire verbo (acquires, acquired, acquiring)
    • seize verbo (seizes, seized, seizing)
    • seize upon verbo (seizes upon, seized upon, seizing upon)

Conjugaciones de bemachtigen:

o.t.t.
  1. bemachtig
  2. bemachtigt
  3. bemachtigt
  4. bemachtigen
  5. bemachtigen
  6. bemachtigen
o.v.t.
  1. bemachtigde
  2. bemachtigde
  3. bemachtigde
  4. bemachtigden
  5. bemachtigden
  6. bemachtigden
v.t.t.
  1. heb bemachtigd
  2. hebt bemachtigd
  3. heeft bemachtigd
  4. hebben bemachtigd
  5. hebben bemachtigd
  6. hebben bemachtigd
v.v.t.
  1. had bemachtigd
  2. had bemachtigd
  3. had bemachtigd
  4. hadden bemachtigd
  5. hadden bemachtigd
  6. hadden bemachtigd
o.t.t.t.
  1. zal bemachtigen
  2. zult bemachtigen
  3. zal bemachtigen
  4. zullen bemachtigen
  5. zullen bemachtigen
  6. zullen bemachtigen
o.v.t.t.
  1. zou bemachtigen
  2. zou bemachtigen
  3. zou bemachtigen
  4. zouden bemachtigen
  5. zouden bemachtigen
  6. zouden bemachtigen
diversen
  1. bemachtig!
  2. bemachtigt!
  3. bemachtigd
  4. bemachtigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bemachtigen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
acquire bemachtigen aankopen; aanleren; aanschaffen; acquireren; eigen maken; kopen; leren; oppikken; opsteken; verkrijgen; verwerven
obtain bemachtigen aankopen; aanschaffen; acquireren; binnenbrengen; binnenhalen; iets bemachtigen; inwinnen; kopen; te pakken krijgen; trachten te krijgen; verkrijgen; verwerven
seize bemachtigen aanhouden; aanklampen; aanpakken; arresteren; beetgrijpen; beetpakken; betrappen; bevangen; buitmaken; confisqueren; eigen maken; gevangennemen; graaien; grijpen; grissen; iets bemachtigen; in beslag nemen; ingrijpen; inrekenen; jatten; klauwen; klemmen; knellen; kopen; omklemmen; oppakken; pakken; pikken; snaaien; snappen; te pakken krijgen; toegrijpen; toetasten; vangen; vastklampen; vastpakken; vatten; verbeurdverklaren; verkrijgen; veroveren; verstrikken; verwerven; wegkapen; zich bedienen
seize upon bemachtigen iets bemachtigen; te pakken krijgen; verkrijgen

Wiktionary: bemachtigen

bemachtigen
verb
  1. in handen zien te krijgen

Cross Translation:
FromToVia
bemachtigen grip; clutch; grasp; grab agripper — sens transitif
bemachtigen seize; grab; grasp; grapple; take hold; nab; snatch saisir — Prendre vivement.

Traducciones automáticas externas:

Traducciones relacionadas de bemachtigen